Kong maakte in de jaren ’90 van de vorige eeuw furore met een liveshow die in Nederland zijn gelijke niet kende: de vier muzikanten stonden elk in een hoek van de zaal, het publiek stond in het midden en had kunnen genieten van heerlijk quadrofonisch geluid, als het niet zo bloedverziekend hard was geweest. Ongenaakbaar en onverstoorbaar beukte de band in op het publiek met metalriffs en industriële grooves. Je kon het maar het beste ondergaan en hopen dat die gemene fluit na een paar dagen zou wegtrekken.
Daarmee is niet gezegd dat Kong niet goed was, integendeel. Ergens tussen de punk van Mucky Pup en de techno-goth van Nerve maakte de band grote indruk, maar de grote doorbraak bleef uit. Zo’n tien jaar geleden gooiden de Kongers het bijltje er bij neer.
Op initiatief van bassist Mark Drillich is Kong weer tot leven gekomen, al moet erbij worden opgemerkt dat hij het enige oorspronkelijke bandlid is dat er oren naar had. De andere muzikanten zagen het niet meer zitten. Dat is hun verlies, want deze nieuwe plaat mag er zijn.
Het is grappig om te constateren dat de band in de nieuwe opstelling aansluiting vindt bij een heel andere hoek dan de eerste lichting. Ik hoor in “What It Seems Is What You Get” tenminste raakvlakken met OSI en – wat meer in de verte – Porcupine Tree. Natuurlijk is Kong nog steeds instrumentaal en nog steeds bij vlagen spijkerhard, maar een band die elektronische samples en metalriffs combineert, dat komt toch aardig in de buurt bij OSI? Zeker afsluiter Factorum Inconstantum had zo op “Blood” kunnen staan.
Kong is wat hoekiger en rechter, wat industriëler misschien, dan de gemiddelde prog-liefhebber leuk zal vinden, maar “What It Seems Is What You Get” verdient onze aandacht door de vindingrijkheid en de afwisseling waarmee deze dame en drie heren hun composities levendig en aantrekkelijk houden. Luister maar eens naar The Imposter Syndrome of Last Hunt en je hoort progressie in actie. Daarbij geven de soms spookachtige samples de venijnige grooves een wat bovenaards randje dat ik wel erg prettig vind.
Niet alles is even indrukwekkend, hoor. De band neigt hier en daar wat naar krachtpatserij en weinig subtiel gooi- en smijtwerk, waardoor de plaat, die een uur duurt, wat aan de lange kant lijkt. Maar over het geheel genomen is “What It Seems Is What You Get” een sterk album van een band die we te lang gemist hebben.
Erik Groeneweg