Kopecky

Blood

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Unicorn
Website: http://www.kopecky.8m.com
MySpace: Kopecky
Tracklist
Garden Of Immolation (7:10)
Infernal Desire Machine (4:58)
Moontown (7:20)
Windows (11:21)
Eden's Flow (4:58)
The Red Path (8:43)
Opium (12:56)
Joe Kopecky: gitaar
Paul Kopecky: drums
William Kopecky: basgitaar
Blood (2006)
Sunset Gun (2003)
Orion (2001)
Serpentine Kaleidoscope (2000)
Kopecky (1999)

De intro van “Blood” doet vermoeden dat we hier te maken hebben met dik hout: een Tool-bas, loodzware gitaarriffs in een Black Sabbath ritme (langzaam). Dit lijkt een uurtje beuken te worden. Dat blijkt echter mee te vallen. De Amerikaanse broertjes Kopecky klinken als een power-trio zonder veel power, als Rush zonder ballen. En dat terwijl ze doelbewust streven naar een steviger geluid dan op eerdere platen; voor “Blood” werden de synthesizers in de wilgen gehangen.

Openingsnummer Garden Of Immolation staat bol van de ingewikkelde ritmes die niet imponeren vanwege dat trage ritme en nou ook niet uitblinken in creativiteit. De sfeer is er één van lamlendige verveeldheid, alsof een bandje dat eigenlijk beter kan zich warm staat te spelen tot de zanger eindelijk komt opdagen. Een instrumentaaltje van Rush op een te lage snelheid afgespeeld, zo klinkt Kopecky hier. Die zanger komt overigens – en gelijk heeft hij – maar helemaal niet.

Nummer twee, Internal Desire Machine, opent veelbelovender. Een mooi, wat oosters tokkeltje, een fretloze bas en open slagwerk. De ritmesectie van Japan met een jonge Steve Vai, zo’n soort aangename combinatie. Lekker nummer hoor, ook als het oosterse ritme plaatsmaakt voor heavy rifferij. Het probleem met die riffjes is een beetje de vrijblijvendheid ervan. Knutsel tien van die riffjes achter elkaar en je hebt zo vijf minuten muziek, maar dat is nog geen compositie natuurlijk, laat staan één die beklijft.

Moontown heeft wel een herkenbaar, wat bluesy thema, dat al snel wordt losgelaten voor wat vrije solo’s die door het (alweer) trage tempo de luisteraar niet bepaald naar het puntje van de stoel jagen. Het is niet heel lelijk, maar ook niet bijzonder fraai wat Kopecky hier presteert, noch erg knap. Soms heeft gitarist Joe een aardige solo, maar vaker klinkt het stuurloos. Het is niet helemaal waardeloos, maar ik word er ook niet erg opgewonden van. En waarom mag zo’n themaatje van het begin nou niet even terugkomen aan het einde? Dan heb ik tenminste nog het idee dat ik naar een bedóeling heb geluisterd.

Windows is heel aardig (maak hier je eigen grapje in relatie tot het Rush album “Powerwindows”) en goed gecomponeerd. Jammer dat Joe zich hier een beetje vertilt aan het gecompliceerde ritme, zijn solootje gaat een beetje de mist in. Het tussenstuk, van de eerste tot de laatste noot gejat van Lee en Lifeson, klinkt tenminste wel erg sfeervol en de band brengt zowaar het openingsthema terug als afsluiting.

In Eden’s Flow bijt de band even van zich af en klinkt er zelfs iets door van McGill Manring Stevens, echter zonder de virtuositeit. Dat hoeft ook helemaal niet, ik ben al lang blij dat er tenminste iets gebeurt in mijn speakers.

Zo staan er op “Blood” wel vaker passages die de beluistering waard zijn – The Red Path is ook niet onverdienstelijk – maar ze lijden allemaal aan het zelfde euvel: ze komen erg bekend voor en ze maken weinig indruk. Kopecky is een band die niet uitblinkt in indrukwekkend spel, een eigen geluid of een eigen stijl van componeren. De stukken passeren zonder dat er iets van blijft hangen, op het saaie af. Afsluiter Opium spant wat dat betreft dertien minuten lang de kroon, vooral dankzij het minuten durende quasi-experimentele laatste deel vol feedback en gebrom, waarin helemaal níets gebeurt. Ben je groot liefhebber van Rush en moet je het van de dokter wat rustiger aandoen, dan zou ik “Blood” zeker adviseren. Je slaapt er goed op.

Erik Groeneweg

Send this to a friend