Japan! Ik zou deze recensie kunnen beginnen met verschillende clichés over dit land van de rijzende zon (daar heb je meteen cliché 1) neer te schrijven in de inleiding. Maar dat ga ik maar niet doen, want clichés zijn tenslotte al zo bekend en hebben zo weinig te maken met de eigenlijke muziek. En het is net daar waar het om draait hier. Daarom zou ik mijn stuk natuurlijk kunnen beginnen met het expliciet ontkrachten van belachelijke clichés. Maar ook dat is niet echt reuze origineel meer en wordt op zich zelf al bijna een cliché. Dan houden we het toch maar gewoon bij het zeggen dat Japan het land is waar deze band, Korekyojinn, van afkomstig is.
Korekyojinn is eigenlijk begonnen in 1999 als een zijproject van drummer Yoshida Tatsuya, die eerder al grote Japans zeuhl-bands als Ruins en Koenjihyakkei gesticht heeft. Korekyojinn leek dan ook toentertijd een band te worden met een slechts één album op hun conto. Toch is daar in 2004 verandering in gekomen met hun tweede album, “Arabesque”, en kan dit gezelschap nu gewoon als een volwaardige band in de Japanse Zeuhl-traditie gezien worden.
Hoewel, Zeuhl is in dit geval misschien niet helemaal van toepassing. Om te beginnen moet er even duidelijk gemaakt dat Japanse Zeuhl niet helemaal hetzelfde is als de Franse tak, onder leiding van Magma. Uiteraard hebben ook de Japanse grote namen als Happy Family, Ruins of Koenjihyakkei hun inspiratie gehaald bij Magma, maar daarna hebben ze wel duidelijk een andere koers uitgezet. De muziek van deze Japanse bands is een stuk steviger, meer jazz-rock invloeden tot zelfs fusion.
Nu zou je dus verwachten van een man die twee van zulke bands mee opgericht heeft ook dezelfde soort muziek zal maken op zijn derde band. Met die instelling ben ik dan ook zelf gestart met het beluisteren van deze “Tundra”.
Een foute instelling, zo is gebleken. Veel meer dan de normale Japanse sound de we gewend zijn, vinden we hier een meer rock-, zelfs punkgeluid op terug. Maar begrijp me niet verkeerd: natuurlijk verrast Tatsuya ons ook op “Tundra” met complexe composities en virtuoze muziekjes in de traditie van de Japanse Zeuhl. Maar toch neigt dit allemaal wat meer naar een complexe rockband dan een stevige avant-garde band.
En dat hoeft niet slecht te zijn natuurlijk: het lijkt alsof Tatsuya zijn beste, meest avant-garde (progressieve dus) composities bewaarde voor zijn grote bands en dit trio meer als een speeltuin beschouwt. Een band waar het allemaal niet zo ver hoeft te gaan als bij Ruins of Koenjihyahkkei. Je zou de sound nog het best kunnen vergelijken met een meer rockversie van die andere Japanse Zeuhl-band, Bondage Fruit;niet toevallig de band waar gitarist Kido Natsuki ook speelt.
Nu doordat dit net nog wat meer naar Fusion neigt dan naar de indrukwekkende avant-garde muziek van Koenjihyakkei, moet ik toegeven dat dit mij persoonlijk iets minder ligt. Doch staan hier sterke nummers op en zijn de drie muzikanten zeer technisch begaafd. Daarom ben ik ervan overtuigd dat dit een album is dat het heel goed gaat doen bij de gemiddelde jazzrockliefhebber. Zeker als je bereid bent je blik te verruimen in de richting van Japan.
Peter Van Haerenborgh