Het Nederlandse Kracq werd opgericht in 1977. De band debuteerde een jaar later al met de lp “Circumvision” waarvan slechts 500 exemplaren gedistribueerd werden. Hierop stond een wat obscure soort progressieve rock die doordrenkt was met psychedelica en jazzy elementen. In 1979 viel de band alweer roemloos uiteen. Wel hebben gitarist Jos Hustings en toetsenist Bert Vermijs later samen met een zangeres nog enkele cassettealbums onder de naam Kracq opgenomen. Het label Polumnia heeft nu het debuutalbum evenals een combinatie van twee van hun cassettes op cd heruitgegeven. De vraag is dan ook: zijn we blij dat deze muziek uit de vergetelheid is gehaald?
Ik kan alleen maar oordelen over het hier te bespreken debuut en ben geneigd om ‘Ja’ te zeggen, want de creativiteit die toetsenist Vermijs aan de dag heeft gelegd (en dan met name zijn pionierswerk op de monofone synthesizer) moet gehoord worden. Regelmatig weet hij met z’n stuwende spel op piano en clavinet de muziek op te zwepen naar een Zappa-achtige groove, waarbij uiteraard ook de aanstekelijke ritmesectie opvalt. Het is met name bassist Twan van der Heijden die met z’n lekkere spel flink op de voorgrond treedt.
Eigenlijk is het allemaal een beetje tè. De mengverhoudingen zijn zo wie zo wat vreemd. Zo staat de gitaar van Hustings opmerkelijk zacht in het geheel en komt de vocoder in Day In Day Out juist behoorlijk hard door. Het kale geluid van “Circumvision” is zeer gedateerd maar dat was destijds waarschijnlijk ook al het geval. Kracq’s muziek is inmiddels al wel 796 duizend keer links en rechts ingehaald, maar uiteindelijk gaat het om de inhoud en die is bij vlagen zeer aardig. Niet alles is dus prima. Soms weet Kracq me flink te irriteren met van die zinloze passages met keukenla-percussie of een nummer met zomaar wat ruis. Ook staan er vier ultrakorte stukjes op wat toentertijd de B-kant was, maar deze mogen eigenlijk geen naam hebben.
Zo blijven er dus negen noemenswaardige nummers over. Nou ja, eigenlijk acht, want Y live is niet meer dan het slot van Y. Het album opent gelijk al vrij akelig met percussie. Summer Of My Life ontwikkelt zich tot een vrij rommelig nummer dat door de vele variatie nogal fragmentarisch aandoet. De zwevende strings en de melodische gitaarlijnen zijn evenals de akoestische tokkels niet verkeerd, maar de chaotische stukken waarmee ze afgewisseld worden zijn dat wel. Tevens bevat dit nummer niet onaardige zang. Deze past goed bij de muziek en doet wat aan Robert Jan Stips van Supersister denken. Dat komt de band niet slecht uit want de muziek valt enigszins in die hoek te plaatsen.
Toch is de rest van de oorspronkelijke A-kant verder geheel instrumentaal (op wat vocoder na dan). Day In Day Out is behoorlijk melodieus en kent een uitzinnige Vermijs. Het is dan al duidelijk dat het bij Kracq draait om zijn toetsenberoeringen. Somewhere In The Evening heeft hij volgestopt met jazzy loopjes en in Y excelleert hij met een werkelijk magnifiek klassiek aandoend piano-intermezzo. Daarna komt hij met lekker oer-Hollands gehak op de piano. Hij is zonder meer een boeiend muzikant.
Met de gezongen nummers Put Up The Organized Fight, To A Square, Partnership en Keep Control Of What I Am neemt de tweede helft van dit album een ietwat andere wending. De composities hebben wat meer melodie en kennen iets meer structuur. Ondanks een bepaalde lichtvoetigheid in de muziek is het toch weer genieten van de fratsen van Vermijs, die vooral in To A Square helemaal uit z’n bol gaat al ware hij Manfred Mann himself. Erg sterk vind ik het slepende Keep Controle Of What I Am dat qua sfeer wel wat weg heeft van Welcome To The Machine van Pink Floyd, vooral vanwege die openvallende gitaarakkoorden.
Het zijn dit soort nummers die me volmondig ‘ja’ doen antwoorden op de vraag of ik blij ben dat deze muziek uit de vergetelheid is gehaald. Toch kent “Circumvision” te grote minpunten om zomaar de schouders voor op te halen. De twijfel regeert.
Dick van der Heijde