Binnen het oeuvre van Kraftwerk kunnen we “Kraftwerk 2” zien als hoofdstuk 2 uit de stijloefeningen van het duo Hütter/Schneider. Wanneer men goed naar het gebodene op de eerste drie albums luistert kan men met recht concluderen dat de band deze ontwikkeling nodig had om tot de definitieve sound en doorbraak te komen met “Autobahn”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Schneider later zou verklaren de eerste drie albums als ‘archeologisch’ materiaal te beschouwen. Dat verklaart waarschijnlijk tevens waarom de band door de jaren heen pertinent heeft geweigerd deze drie albums voor een (digitale) heruitgave in aanmerking te laten komen.
Waar op de hoes van het debuutalbum “Kraftwerk” een rode verkeerspylon prijkt in Andy Warhol’s pop-art stijl, treffen we op “Kraftwerk 2” dezelfde verkeerspylon in het groen aan. Ten tijde van “Kraftwerk 2” was de band gehalveerd en bestond alleen nog uit Ralf Hütter en Florian Schneider. Zij namen het album in zeven dagen op, samen met geluidstechnicus Konrad ‘Conny’ Plank. Evenals op het debuutalbum werden op dit tweede album nog geen synthesizers gebruikt, de instrumenten die vanaf het vierde album zo bepalend voor de sound van de band zouden worden.
De eerste track van het album is de ruim zeventien minuten durende klankimprovisatie Klingklang. Na een opening met metalige percussieklanken die meteen aan Stockhausen doet denken, ontspint zich een soort groove van basgitaar en een drummachine uit een elektrisch orgel. Daarop worden eenvoudige pianoklanken en korte fluitmotiefjes gestapeld. Het geheel klinkt aangenaam zacht en enigszins hypnotiserend. Na een tijdje beginnen de heren te experimenteren met de snelheid van de studiorecorder om vervolgens helemaal tot stilstand te komen. Het tweede deel van Klinklang heeft een beduidend langzamer tempo, maar dezelfde opzet als het eerste deel. Het derde deel is weer sneller en is meer gestoeld op gitaareffecten. De drie delen sluiten naadloos op elkaar aan. Je hoort in deze compositie duidelijk de eerste zaadjes voor het latere werk van Kraftwerk, zelfs voor de New Wave-golf die ruim tien jaar later het licht zou zien. De titel van deze lange openingstrack zou later terugkeren als naam van de, door de band zelf gebouwde, studio in Düsseldorf.
De rest van het album vertoont parallellen met de eerste jaren uit de post-Barrett periode van Pink Floyd: veel geluidsexperimenten, sommige interessant, andere grote vraagtekens opwerpend. Zo eindigt kant één van de lp met iemand die bijna drie minuten in een microfoon ademt, Atem. Kant twee begint met Strom dat eerst de zwaar vervormde gitaartonen laat horen waarna een bijna hypnotiserend gitaarmotiefje begint, omlijst met lange percussieve klanken, vermengd met fluittonen. Spule 4 en Wellenlänge zijn beide stukken waarin gitaarklanken met behulp van effecten zoals echo, reverb en delay worden bewerkt. Het slotnummer Harmonika zou je kunnen zien als een soort Atem met een mondharmonica voor de microfoon.
Dat dit album destijds in 1972 geen hoge verkoopcijfers behaalde mag geen verrassing heten. Als stijlverkenning voor het latere werk van Kraftwerk is het, met de kennis van nu, echter zeker een interessant album.