Kramer

Life Cycle

Info
Uitgekomen in: 2007
Land van herkomst: Nederland
Label: Eigen beheer
Website: www.kramer-music.nl
MySpace: www.myspace.com/kramermusic
Tracklist
Homecoming (7:11)
Remember Me (7:16)
Identity (8:09)
Escape Into a Dream (8:35)
A Farewell (7:28)
We Mortals (11:23)
I Believe (4:57)
The Final Chord (9:22)
Life Cycle (6:37)
Marc Besselink: zang, piano, toetsen
Rob de Jong: gitaar, synthesizers, toetsen, soundscapes, achtergrondzang
Harold Veenker: drums, achtergrondzang
Jeroen Vriend: basgitaar
Life Cycle (2007)
Mini-cd ep (2006)

Eind 2001 kwamen enkele Nederlandse muzikanten bijeen om de band Lorian te vormen. Zoals het een goede progband betaamt, vonden er daarna enkele bezettingswisselingen plaats, waarna de bandnaam in 2004 veranderde in Kramer. Sindsdien is de bezetting stabiel. In die jaren bouwde Kramer een (kennelijk) alleszins behoorlijke livereputatie op, waarbij ze in het voorprogramma gestaan hebben van enkele grote binnen- én buitenlandse bands, zoals daar zijn Golden Earring, Galahad, Pallas en Manfred Mann’s Earth Band. Een voorproefje van eigen werk op cd verscheen in 2006 onder de fantasierijke titel “The Mini-cd”. Hierop stonden drie songs waarvan er uiteindelijk twee ook het échte debuut zouden halen, een zeventig minuten durend conceptalbum, genaamd “Life Cycle”, dat via een heuse releaseparty in Paradiso gelanceerd werd.

Nou is enig chauvinisme zelfs ons Progwerelders niet vreemd. Hoewel we, voor zover mogelijk, objectiviteit natuurlijk hoog in het vaandel hebben staan, willen we voor een Nederlandse band toch nog wel eens nét wat harder lopen. Regelmatig moeten we daarbij een oogje toeknijpen voor wat al te lullig artwork of een geluidskwaliteit die een toch wel erg beperkt budget verraadt. Bij Kramer hebben we daar geen last van: het boekje oogt uiterst professioneel en de collage in het middenstuk levert misschien wel de beste grasduinmogelijkheid van het hele project op (waarvan de band zich, getuige het plaatje rechtsboven overigens ironisch bewust lijkt). Verder klinkt de plaat als een klok. Dit is zowel de verdienste van een viertal musici die hun instrument goed beheersen alsook van een uitgebreid opname-, mix- en masteringteam.

Zoals gezegd beoogt deze plaat één verhaal te vertellen en wel dat van een broer en zus die in hun ouderlijk huis van hun verdwenen vader een op de muur geschreven dagboek vinden met zijn levensvisie en -verhaal (voor meer info: zie de website van de band; voor nog meer info: luister het album en lees de teksten mee). Muzikaal begeeft Kramer zich op vertrouwd neoprogterrein. Marillion is een levensgrote referentie, qua sound wat meer Fish en qua vorm wat meer Hogarth. Naast een paar kruimels Kayak en Styx en hier en daar een toefje Pink Floyd, is de belangrijkste andere referentie Pendragon, vooral wat Rob de Jongs gitaarwerk betreft.

Nou, mooi, alles in kannen en kruiken dus? Tja… na bijna twee maanden regelmatig draaien van “Life Cycle” bekruipt me steeds meer een oncomfortabel gevoel. Het pijnpunt in deze is dat er, na een riant aantal luisterbeurten, eigenlijk nog niks van de muziek is blijven hangen. Hier en daar klinken wat fragmenten vertrouwd, maar er is geen enkele song die van A tot Z indruk maakt. Dat is op een conceptalbum ook geen absolute vereiste, maar in dit geval is het concept inhoudelijk toch te sleets en muzikaal ook te weinig verrassend uitgewerkt om veel eigen merites in te brengen.

Wat niet echt meehelpt, is dat de meeste songs eenvoudigweg te lang zijn en dat er nogal een overdaad aan willekeurige tempowisselingen en andere net niet onverwachte wendingen bestaat, waardoor we met een hoop los zand blijven zitten (hoewel het instrumentale deel in het langste nummer, We Mortals, op zich erg oké is). De musici zijn zoals gezegd goed, maar ook zeker weer niet zo uitzonderlijk dat sec instrumentale frivoliteit een goede reden is om de muziek al te zeer op te rekken.

Overigens kunnen professioneel geluid en professioneel artwork ook een ander (typisch Nederlands) euvel niet verhullen: de Engelse teksten doen erg knullig aan. Ten slotte ben ik ook niet erg gecharmeerd van de stem van Marc Besselink. Dat is uiteraard ook maar een kwestie van smaak, maar de zang komt me af en toe nogal emotieloos voor en nu en dan duikt er een hardnekkig beeld van Dinand Woesthoff op. Dat is allebei jammer, maar bij compositioneel goede muziek ook weer prima overkomelijk. Hier ligt dat helaas dus anders.

Het is op deze plek (en elders) al eens vaker verzucht, maar in de onbescheiden hoop dat toch nog ergens een beginnende band er iets van opsteekt: Jethro Tull had vier albums gemaakt vóór “Thick As A Brick”, Genesis vijf voor “The Lamb Lies Down On Broadway”, Pink Floyd zeven voor “Dark Side Of The Moon” en, om ook even iets moderners te noemen, IQ vijf voor “Subterranea”. Wáárom menen tegenwoordig zoveel beginnende progbands maar meteen met een ultralange conceptplaat op de proppen te moeten komen in plaats van zichzelf eerst wat groei te gunnen?

Anders geformuleerd: er is niets mis met een plaat die uit een eenvoudige verzameling liedjes bestaat. Van die dingen van rond de drie, vier minuten en als er een keer veel te vertellen is zes of zeven. Couplet – refrein – couplet – refrein – brug – korte solo (bijvoorbeeld op de gitaar) en nog een keer refrein. Als zo’n verzameling zogenaamde liedjes bij elkaar vijftig minuten duurt, laat je de geluidsman of een andere relatief externe kritische geest de drie minste schrappen en houd je een mooi puntig plaatje over.

Het potentieel is bij Kramer absoluut aanwezig, maar aan het ‘project’ “Life Cycle” hebben ze zich helaas nogal vertild.

Casper Middelkamp

Send this to a friend