De archivarissen van Progwereld hebben er zo zoetjes aan een dagtaak aan bij te houden in en met welke projecten de Italiaanse bassist Fabio Zuffanti zich bezig houdt, of in welke groepen hij al dan niet heeft plaatsgenomen. Zelfs zijn soloplaten kennen achtereenvolgens dan weer wel zijn voornaam, en dan weer niet, en zijn qua muziekstijl nauwelijks overeenkomstig, terwijl al zijn activiteiten bij elkaar een goede bloemschikking betreft van het wijde pallet van zijn muzieksmaak. Het is allemaal good old symfonische rock uit de klassieke Italiaanse stal, doch zijn inmiddels imposante oeuvre beschouwend, is de reikwijdte ervan gigantisch. Tenminste, in de wereld van Zuffanti.
Het verste hobbyproject heet La Curva Di Lesmo, en het titelloze debuut is er eentje om door een progringetje te halen. Voor dit project is hij een samenwerking aangegaan met Stefano Agnini, de excentrieke toetsenist van La Coscienza Di Zeno, één van de twee eigenlijk in deze formatie, maar tot nog toe was Luca Scherani van de twee de meest bekende. Maar in tegenspraak tot het interview dat ik een jaar geleden had met Agnini, vermoedde ik al dat Agnini niet alleen de drijvende kracht achter CDZ is, maar ook een leuke, wat excentrieke man, die ik hierbij wil uitroepen tot de Tomas Bodin van Italië, en minstens zo talentvol.
Beide heren hebben samen zo’n enorme staat van dienst binnen de Italiaanse symfo, en zo’n beetje alle daar aanwezige labels achter hen, dat het optrommelen van medemuzikanten en de beste zangers en zangeressen geen probleem is geweest. Met name het duet-gedeelte in L’Isola Delle Lacrime tussen de jonge Claudio Roncone en de van Sain Just bekende grootheid Jenny Sorrenti is indrukwekkend, hoewel de in Italië hoogstwaarschijnlijk even legendarisch Max Manfredi op een bedje van prachtig fluitwerk (door Edmondo Romano van Eris Pluvia) ook een mooi staaltje van zijn kunsten laat horen. Maar ook bekenden mogen hun opwachting maken, zo zien we achter de drumkit Agnini’s collega Andrea Orlando en heeft Zuffanti van zijn vorige soloplaat de talentvolle gitariste Laura Marsano meegesleurd.
De drie uitgesponnen tracks – de helft door Agnini, de andere helft door Zuffanti gecomponeerd – tonen vooral eenheid, een groot respect aan het symfonische verleden, maar toch met een duidelijke voet in het heden. Dat betekent niet dat er ook maar een greintje modernisme te bespeuren valt, doch het geheel klinkt toch verrassend eigentijds. Uiteraard helpt daarbij dat beide heren aardig wat wetenschap bezitten wat betreft componeren, arrangeren en produceren, waarbij ze kiezen voor gedegenheid, vertrouwdheid en ambacht.
En misschien is dat wel de belangrijkste aanbeveling van dit voortreffelijke debuut. Men is onbeschaamd en vol zelfvertrouwen hyper-symfonisch. Neem daarvoor bijvoorbeeld het heerlijke pulsende gedeelte rond de negen minuten in het 26-minuten durende Ho Rischiato Di Vivere met die rare, maar toch heerlijk vertrouwd klinkende solo. Het feit dat veel zangers niet eens betrokken zijn binnen de progwereld in Italië, bewijst eigenlijk maar één ding. Dat de symfonische rock in Italië zijn mannetje staat, en overal terecht wordt geaccepteerd en gerespecteerd. Hou je er niet van? Prima. Genoeg andere muziek. Hou je er wel van? Dan word je tot het puntje van de tenen vertroeteld. Een meesterwerk.
Markwin Meeuws