Buitenbeentje: op het ontegenzeggelijk progressieve label Musea verschijnt dit album van de Finse componist Matti Laine. En hoewel er vleugjes symfonische muziek en pop-prog voorbij komen, kun je dit bepaald geen prog noemen. Dat wil (uiteraard) niet zeggen dat het per definitie slechte muziek is.
Laine maakt, onder de wat vergezochte naam La YnE, pop die stevig geworteld is in de jaren ’80 en ’90. Je hoort Bel Canto, maar ook Deep Forest, een vleugje David Sylvian, een ietsiepietsie Peter Gabriel en een heleboel Mark Isham, dankzij de medewerking van de briljante trompettist Verneri Pohjola. Dat lijkt op een gedateerde mengelmoes, maar het eindresultaat valt reuze mee.
Laine en zijn gasten mengen samples uit de wereldmuziek met jazzy pop en dat klinkt heel prettig, al wordt het soms wel erg gladjes: The First Snowfall zou het in een lift uitstekend doen. Soms zijn de samples en de muziek met wat geweld over elkaar heen geduwd, waardoor het ritmisch of in de toonsoort een beetje wringt. Dat detoneert met Matti’s nadrukkelijke pogingen om de muziek zo mooi mogelijk te maken, maar het wordt nergens lelijk.
Daarbij valt me ook op dat de composities wat eenvormig en tegelijkertijd wat fragmentarisch zijn: stukje van dit, 16 maten van dat, terug naar de brug, je hoort het knip- en plakwerk.
Toch is deze plaat knap gemaakt, smaakvol gearrangeerd, spatzuiver geproduceerd en door begaafde muzikanten ingespeeld. De nummers zijn bijzonder toegankelijk en hoewel dat dus gevaarlijk kan zijn, heeft de muziek wel een lekkere flow. En als het je wel gaat vervelen: het duurt nog geen veertig minuten.
Ik heb “La Grande Illusion” met veel plezier beluisterd. Het mag behang zijn, het is wel goed behang, de uitstapjes naar wereldmuziek zijn goed gedaan en de plaat klinkt als een klok. Na de derde keer draaien had ik alleen wel enorme zin in een scheurende gitaar.
Erik Groeneweg