Aan het Poolse proguitspansel valt menig heldere ster te bewonderen. Iedereen kan naar believen een lijstje van deze sterrenbeelden samenstellen. Deze is dan ook vrij willekeurig: Believe, SBB, Riverside, Collage, Satellite, Lunatic Soul, Quidam. Aan dit firmament zijn met enige regelmaat nieuwe verschijningen waar te nemen. Recent is het kosmische landschap weer opgeschrikt met een vaag schijnsel, lichtjaren ver nog. We hebben het over de groep Landscape, die eind 2011 met “Outside Of Nowhere” zijn debuut laat aantekenen.
Vanaf 2008 zijn Piotr Lniany, Mateusz Iskandar en Sebastian Wolf bezig met experimenteren tussen verschillende muziekstijlen. Na een aantal succesvolle optredens op festivals weet dit trio in 2011 het felbegeerde platencontract – bij Lynx Music – in de wacht te slepen.
De band wenst na een artistieke, emotionele en spirituele zoektocht een plaatsje in progland te veroveren en denkt dat te doen door muziek te maken die beïnvloed is door Porcupune Tree, vinden ze zelf, en die geënt is op een stevige (hard)rockbasis, met krachtige zang en het gebruik van analoge synthesisers.
De cd opent met The War behoorlijk stevig, met de wat rauwe zang van Iskandar, waarbij hij een enkele keer de grunt laat horen. Nadrukkelijk zijn overeenkomsten te beluisteren met Opeth en Haken, zeker bij de zachtere passages. De band heeft daarnaast ook goed geluisterd naar grote beer, ik bedoel broer Riverside.
Uit een ander vaatje wordt getapt in Glass Curtains. Rustige zang vermengt zich met akoestische passages, waarbij het fraaie gitaarspel van Lniany opvalt. Dit lijkt behoorlijk op Haken.
Van dik hout zaagt men planken is van toepassing op Burning Ice: krassende gitaren en ouderwetse hardrockrifs vliegen ons om de oren. Om vervolgens weer behoorlijk tot rust te komen in Trail Of Memories. Hier valt een tokkelgitaartje met subtiele toetsenachtergrond op. Dat brengt mij op gastspeler Sebastian Sztark. Zijn toetsenspel is nergens overdadig en staat altijd in dienst van de compositie. Hij gaat zich nergens te buiten aan een solo. Hoewel zijn spel zeker sfeer toevoegt aan de muziek, zou een iets prominentere rol het geheel zeker ten goede komen.
We worden getrakteerd op wind, onweer, kerkklokken, paardenhoeven, opzwepende drums, akoestisch gitaar en fluittonen aan het begin van Through The Prism Of Time. Dan volgen de inmiddels bekende ingrediënten stevige riffs, heftige én ingetogen zang. Ook hier eist Lniany weer een hoofdrol voor zich op door een boeiende gitaarsolo waarin hij de hele cd door grossiert. Zanger Mateusz sluit af met zijn overigens bijna onverstaanbare zang. Bij nadere bestudering van het cd-boekje blijkt dat niet zo heel erg, want de teksten zijn soms in bedroevend steenkolenengels gesteld.
We zijn er dan allang achter dat we het allemaal wel eens een keer eerder gehoord hebben, hetgeen Landscape voor het voetlicht brengt. Verwacht dus geen vernieuwende muzikale vondsten. Goed ergens iets vandaan plukken is trouwens altijd nog beter dan slecht zelf iets verzinnen. Niet heel bijzonder dus, maar ik vind de muziek best aardig, door de behoorlijke afwisseling, de soms mooie ingetogen passages en het prima gitaarspel van Lniany.
Of deze novum in het eindeloze duister gaat doorbreken en door vele nachtkijkers in al zijn schittering met het blote oog kan worden waargenomen, valt nog te bezien. In een goed gevulde sterrenhemel moet je écht opvallen om gezien te worden en dat doet Landscape (nog) niet. We zullen het (misschien) zien.
Fred Nieuwesteeg