Cristiano Roversi en Bernardo Lanzetti zijn beide grote meneren in de Italiaanse progrockscene. Roversi is bekend als drijvende kracht achter Moongarden en Lanzetti als zanger van PFM uit de jaren zeventig. Meer recent zijn hun bijdragen, onafhankelijk van elkaar, aan de albums Microsolco (Roversi) en The Book of Dreams en Lycanthrope (Lanzetti) van Mangana Vallis. Beide heren hebben in 2009 zelfs gezamenlijk met voornoemde band meegespeeld op Rosfest. Misschien is daar wel het zaadje gelegd voor dit “Quasi English”, dat gelukkig geen traditioneel progrock-album is geworden. Van de acht songs wordt er één in het Italiaans, één half Italiaans, half Engels en de rest inderdaad in het ‘Quasi Engels’ gezongen.
Vooral het zeer theatrale stemgebruik van Lanzetti in combinatie met de vermenging van verschillende rock-stijlen maakt dit album tot een gevarieerd geheel. De variatie die wordt bereikt met de expressieve zang van Lanzetti is voor mijn gevoel niet altijd succesvol. Zijn stem klinkt erg als Peter Gabriel en Nad Sylvan en in zijn drang tot expressie knijpt hij zijn stem soms zo erg dat het bijna pijnlijk klinkt. Zijn aandoenlijk klinkende uitspraak van het Engels draagt daar nog eens extra aan bij. Als hij zijn strot opengooit is het resultaat veel beter te genieten.
Mooi is de bijdrage van Jonathan Mover in de eerste twee nummers. Hij geeft deze tracks een flinke dosis power en groove mee. Verder is het geluid op dit album als zeer vintage te omschrijven. Dit geldt zowel voor de drums, gitaarpartijen als de toetsen. Veel Hammond, piano en Mellotron en weinig synthesizers. Door het stemgeluid van Lanzetti, de vermenging van stijlen als heavy rock, funk, ballad en jazz en de veelal bluesy en psychedelische gitaarpartijen, krijg je een sound die erg lijkt op die van het laatste Agents Of Mercy-album “The Black Forest”, uit 2011 alweer. Voorwaar geen slechte referentie.
Vreemde eend op dit album is de Gentle Giant cover Convenience die hier een vette speedmetal-uitvoering meekrijgt. In dit nummer zijn wel enkele synthesizer-solo’s te beluisteren en Roversi lijkt met deze passages zijn grote voorbeelden Emerson en Wakeman te willen eren. Ook in het daarop volgende schitterend emotionele Scorre L’Acqua horen we een typische Emerson synth-solo die erg aan zijn solo uit Farewell To Arms van het “Paper Moon” album doet denken. Ook de andere twee ballads, Heartsick Clever en Bel Canto, zijn ware parels waar de Italiaanse barokke opera-achtige melancholiek en dramatiek van afdruipen.
De titeltrack is een sterk openingsnummer in een soort Genesis meets Deep Purple. In Worn To A Shine horen we funk-invloeden terug en in Latitude Aloud jazzinvloeden.
Als je een beetje door de meest irritante zangpassages van Lanzetti heen luistert, valt er instrumentaal en op het gebied van songmateriaal heel wat te genieten op dit album. En als mijn oren me niet bedriegen blaast er over het hele album een licht Genesis briesje.
Math Lemmen