Het is 1978. De 12-jarige Håvard Enge en Jan Mikael Sorensen ontmoeten elkaar en er ontstaat een hechte vriendschap. In de jaren die volgen raken ze beiden geheel in de ban van de muziek. Samen ontdekken ze “The Hurting” van Tears For Fears en “The Colour Of Spring” van Talk Talk. Ze leren zichzelf instrumenten te bespelen en in 1986 richten ze hun eerste bandje op. In 1993 vertrekt Håvard Enge naar Oslo om aan het conservatorium te gaan studeren. In 2016 besluiten de mannen, om samen met gezamenlijke vriend Jan Erik Kirkevold een band te beginnen. Voor de naam keren ze terug naar een album van hun eerste liefde: Talk Talk.
Ik ben al een tijdje helemaal in de ban van dit album. Het is zo’n pareltje die je makkelijk over het hoofd zou kunnen zien in de enorme stroom van (top) releases dit jaar. “Sunrise” is een album dat zich langzaam onder je huid nestelt. Dat je bij elke luisterbeurt dieper meesleurt. Een album waar je naar gaat terug verlangen zodra hij afgelopen is. Het geheel klinkt melancholisch, gelaagd en intrigerend. Ik herken flarden van Talk Talk, A Noend Of Mine, Kashmir en Antimatter en de link naar Pink Floyd is nooit ver weg.
Elke keer ben ik weer verrast over hoe sterk deze tien songs zijn. Ze hebben veelal dezelfde sfeer, maar ze hebben wel hun eigen karakter. Daarbij hangt er een soort constante spanning die erg prettig is. Het bijzondere aan dit trio is dat ze alle drie uitstekend kunnen zingen. Allemaal brengen ze een eigen klank mee.
Ik weet niet wie wat zingt, maar degene die Another Me en Afraid zingt klinkt als twee druppels water op Kashmir zanger Kasper Eistrup. Het is daarom ook niet vreemd dat deze twee nummers ook sterk aan deze Deense indie band doen denken.
Bij opener Sunrise zit je al meteen op het puntje van je stoel. Zodra de akoestische gitaar zijn intrede doet denk je naar een Pink Floyd album te luisteren. De zang is warm en de sfeer onheilspellend. Het basspel is vrij basic, maar geeft het geheel een mooi donker randje. De samenzang van dit trio is geweldig! Intermission heeft ook hele duidelijke verwijzingen naar Pink Floyd. Dat komt vooral door de opbouw, het Gilmour-achtige gitaarspel en de achtergrondzang
Waves heeft een licht folky randje door het gebruik van de dwarsfluit. Terwijl een band als Pain Of Salvation opkomt bij het stevige Darkest Hour. De drums klinken hier overigens geweldig, alsof je er naast zit. Echoes kent een heerlijk refrein waar je meteen naar terug gaat verlangen. Het heeft een mooie poppy inslag. De subtiele maar ook dreigende toetsen geven het nog meer diepgang. Dit nummer raakt me elke keer weer.
Zo heeft elke song een eigen karakter en versterken ze elkaar. Dit is echt een album dat je in zijn geheel moet beluisteren en bijvoorbeeld niet op shuffle. Kruip onder de koptelefoon, doof de lichten en steek een paar kaarsen aan. De komende 48 minuten ben je even helemaal van de wereld. Het zou zonde zijn als je dit pareltje aan je voorbij liet gaan.