Orme, Le

L'Infinito

Info
Uitgekomen in: 2004
Label:  SELF Distribuzione
Website: Le Orme
Tracklist
Il Tuono E La Luce (3:01)
La Voce Del Silenzio (4:22)
Shanti (2:43)
L'Infinito (5:33)
Si Puo' Immaginare (5:49)
Il Tempio Sul Lago (3:16)
Questo E Il Mattino (0:40)
Canto (4:53)
La Ruota Del Cielo (5:41)
Tra La Luna E Il Sole (4:08)
Come Onde Sull'Oceano (2:23)
L'Infinito [ripresa] (2:34)
Andrea Bassato: piano, toetsen, viool
Michele Bon: toetsen, gitaarsimulator
Michi Dei Rossi: drums, percussie
Aldo Tagliapietra: zang, bas, akoestische gitaar, sitar
Met medewerking van:
Pietro Constantini: altviool
Rossella Mazzucchelli: viool
Luca Penzo: viool
Caterina Rossi: cello
het koor Joy Singers o.l.v. Andrea D'Alpaos
L'Infinito (2004)
Elementi (2001)
Il Fiume (1996)
Orme (1990)
Venerdi (1982)
Piccola Rapsodia Dell'Ape (1980)
Florian (1979)
Storria O Leggenda (1977)
Verita' Nascoste (1976)
Smogmagica (1975)
Contrappunti (1974)
Felona E Sorona (1973)
Uomo Di Pezza (1972)
Collage (1971)
L'Aurora Delle Orme (1970)
Ad Gloriam (1969)

Le Orme is bij verre mijn favoriete Italiaanse groep uit de rijke geschiedenis van de prog aldaar. Het is ook de meest consistent gebleken groep geweest, daar er maar weinig platen zijn die overgeslagen kunnen worden. De discografie van Le Orme staat vol met ongelooflijk mooie pareltjes van – soms zeer verschillende – vormen van symfonische rock. Deze nieuwste, “L’Infinito”, vertegenwoordigt een synthese tussen de platen uit het begin van de jaren zeventig, zoals “Uomo Di Pezza” (1972), “Felona E Sorona” (1973) en “Contrappunti” (1974, waarop Le Orme speelde als een betere versie van Emerson, Lake and Palmer) en de akoestische, meer rustige periode van “Florian” (1979) en “Piccola Rapsodia Dell’Ape” (1980). Daarmee is “L’Infinito” in vele opzichten de definitieve Le Orme-plaat en zou deze omarmd moeten worden door elke liefhebber van uitstekende symfonische rock.

Aan de andere kant doet het rustige, afgewogen en zeer doordachte concept van “L’Infinito” mij sterk denken aan Camel, een andere band die als aanzienlijk wordt beschouwd binnen de prog en een geheel eigen, zelfstandige weg volgt. Evenals Camel lijkt Le Orme over elke noot na te hebben gedacht en men lijkt wars te zijn van enige vorm van overkill. De plaat duurt slechts 45 minuten, maar had geen minuut langer hoeven duren. Men speelt op “L’Infinito” immers geen noot teveel.

Dat de muziek van Le Orme anno nu mij aan Camel doet denken is temeer verbazend als je beseft dat Le Orme’s muziek geen elektrische gitaar bevat. Toch hoor je die wel, maar het betreft een uitvinding van Michele Bon, de toetsenist, want de gitaar die je hoort is niets minder dan een gitaarsimulator, op toetsen gespeeld wel te verstaan. Dat wordt verbluffend goed gedaan en toch hoor je het ook. Een goede zet, want anders had er net zo goed een echte gitaar gebruikt kunnen worden. Nu voegt dit weetje juist iets moois toe aan de warm klinkende plaat.

Het oosterse karakter, zo aanwezig op de klassieker “Florian” (1979), komt ook sterk naar voren op deze plaat. Met name in La Ruota Del Cielo laat Aldo Tagliapietra (tevens zanger en bassist) horen dat hij prima met de sitar uit de voeten kan in een lange en mooie uitwerking van het materiaal met violist Andrea Bassato (tevens piano) als aangename aanjager. De stem van Tagliapietra klinkt wat rustiger en wat lager dan je wellicht gewend bent van de oude platen uit de jaren zeventig, maar de zang is toch zeer herkenbaar. Omdat “L’Infinito” geldt als het derde deel van een trilogie, die werd voorafgegaan door “Il Fiume” (1996) en “Elementi” (2001), hebben deze drie platen veel van elkaar weg. Hoe goed beide andere platen ook waren, mijn voorkeur gaat duidelijk uit naar deze nieuwste, omdat het materiaal melodieus rijker is. Met name op “Elementi” (2001) ging men nog wel eens in de fout het weinige (en voor mij niet echt aansprekende) thematisch materiaal nodeloos te herhalen. Met uitzondering van de herhaling van het titelnummer aan het einde van de plaat, maakt men deze fout niet op “L’Infinito”, waarmee de plaat als de beste van de trilogie te typeren valt.

De productie is warm, wollig en doet haast jaren zeventig aan. In de eerste, instrumentale, openingstrack Il Tuono E La Luce komt de gitaarsimulator van Bon meteen in volle glorie ons tegemoet onder een aangenaam en stuwend ritme van Michi Dei Rossi. Het opvolgende, wat zoete La Voce Del Silenzio bouwt snel op naar een verbluffend mooie ‘simulatorsolo’ (om het zo maar te noemen), terwijl het liedje zelf in al zijn eenvoud schittert. Het toetsengedomineerde Shanti (compleet met oosterse uitroepen van Tagliapietra) loopt over in het aangenaam gearrangeerde en haast barokachtige L’Infinito, dat vol dubbele bodems lijkt te zitten. Het drumwerk van Rossi is in dit nummer zeer sterk. Het tweede, Boleroachtige gedeelte waar Tagliapietra zingt had wat meer mogen vlammen van mij, maar is toch mooi in zijn basismelodie. Met de vioolklanken van Si Puo’ Immaginare bevinden we ons weer in de wereld van “Florian” en het liedje zelf had ook zo op “Storria O Leganda” (1977) kunnen staan. De door Bon zelfgebouwde MB3 (die verantwoordelijk is voor het orgelachtige geluid) wordt afgewisseld met een sterke vioolsolo van Bassato, waarna hij overschakelt naar een ongemeen heftige Hammond-solo. Na een mooi pianostukje en een kort a capella fragment zoekt men in Canto de romantiek weer op in een aangenaam liedje, dat echter weer een sterke simulatorsolo kent halverwege. Dan volgt het schitterende, al genoemde sitarnummer La Ruota Del Cielo, waarna Tra La Luna E Il Sole weer een lange, vreselijk goeie Hammond-solo bevat. Het afsluitende instrumentale Come Onde Sull’Oceano en de herhaling van L’Infinito brengen het aangename werk tot een passend einde.

Daar de verschillende composities naadloos in elkaar overlopen is het aanwijzen van hoogtepunten een zinloze aangelegenheid. Het werk kan eigenlijk gezien worden als een compleet drie kwartier durend muziekstuk. Dat heeft als belangrijkste nadeel dat het allemaal wat op elkaar lijkt en bij de eerste beluistering wat tam overkomt. Als men evenwel de tijd neemt, komt vanzelf de schoonheid en de soms religieus aandoende pracht van “L’Infinito” sterk bovendrijven. Mooi is ook hoe de plaat eindigt zoals ie begint, zodat Le Orme de titel van de plaat enorm recht aandoet.

Markwin Meeuws

Koop bij bol.com

Send this to a friend