Galahad-gitarist Lee Abraham heeft zijn inmiddels tiende solo-cd uitgebracht. Aan “Origin of the Storm” werken weer de nodige bekenden mee: Clive Nolan (Pendragon, Arena) op toetsen, Mark Spencer (Galahad, Twelfth Night) met (achtergrond)zang, Alistair Martin (Cosmograf liveband) op basgitaar, Marc Atkinson (Moon Halo) en Peter Jones (waar speelt hij niet bij?), zang.
De nummers zijn geschreven toen hij de gitaarpartijen voor het laatste album van Galahad aan het opnemen was en tussen optredens van die band is het geheel opgenomen. De nummers gaan over het conflict in Oekraïne, geestelijke problemen, jeugdherinneringen en mythische sirenes van de zee. Er valt geen concept in te ontdekken. Waar de storm zijn oorsprong vindt is waar deze Abraham zijn mosterd haalt. Hij bewandelt zeer bekende paden in een al even bekend melodieus, rockend landschap. Je weet uit welke hoek de wind gaat waaien…
Ik kijk altijd uit naar een epic op een plaat van deze Brit, omdat daarin altijd wat moois gebeurt. Die ontbreekt deze keer. In vijf nummers die langer dan acht minuten duren is echter zeker het nodige spektakel in te bouwen. Daar schort het helaas een beetje aan. De nodige nummers kennen tamelijk lange zangpartijen. Hoe mooi ook gezongen, die zijn een beetje saai. Een paar keer haalt Abraham zijn gitaar door de shredder en belanden we in metal- of hardrocksferen. Alle nummers draaien uiteraard ook om de gitaarsolo van deze veteraan. Niet zelden laat hij hieraan een stukje gitaargetokkel aan vooraf gaan.
De bijdrage van Nolan zit in het instrumentale titelnummer aan het begin, waarin hij heerlijk huishoudt op zijn klavieren. Abraham kan dan qua snaren niet achterblijven. Jones zingt in een blokje van twee nummers fraai en rustig, de structuur van deze nummers is eenvoudig. The Same Life, dat gaat over Oekraïne, heeft nog het meeste pit. Keiharde riffs horen we in Isolation / Disconnection, vol orgelklanken, met Spencer als zanger. Hij schreeuwt de titel in dit ook vrij monotone werkje. Marc Atkinson is mijn favoriete Lee Abraham-zanger. Zijn wat smachtende stem past het beste bij die melodieuze melodieën en bij vlagen vurige gitaarsolo’s. Het op de achtergrond gezongen hohoho in Hole in the Sky klinkt dan weer armoedig.
Het is soms wel erg simpel wat Abraham ons voorschotelt, zoals in When I Need a Friend, met Jones weer als zanger. Vormgegeven rond een paar akkoorden, basic, gaap. Rob Arnold verdient nog wel pluim voor zijn (inmiddels ook overbekende) pianospel, waarmee hij vaak voor verstilde momenten zorgt. Siren’s Song zorgt nog voor de meeste opwinding. Nu is er wel van alles aan de hand: zalige start met gitaar en orgel (wel te lang), mooi pianostukje, de meeslepende zang van Atkinson, (weer die) knoertharde gitaarriffs, wisselende maatsoorten, pittig drumwerk en (uiteraard) een gevoelige gitaarsolo. Als de rust is weergekeerd haalt Abraham nog een keer alles uit de (klank)kast ter illustratie dat dit het topstuk van de cd is.
Ik mag altijd graag naar Lee Abraham luisteren. Ik hou nu eenmaal van melodieuze rockmuziek met goede zang, heerlijke, smeuïge gitaarsolo’s en mooie (ondersteunende) toetsen. En dat is precies wat “Origin of the Storm” de luisteraar biedt. Ik hou ook van uitdagingen in de muziek waarnaar ik luister, daarvoor ben ik bij deze schijf duidelijk aan het verkeerde adres.