De Franse multi-instrumentalist Lewis Feraud heeft met “Inside” een interessant album gemaakt. Het is deels interessant, omdat zijn figuur een beetje in raadselen gehuld is. Zo geeft het hoesje nauwelijks informatie. De schaarse tekst is donkergrijs op een zwarte achtergrond en nagenoeg onleesbaar, maar geeft ook niet meer prijs dan de titels van de nummers. Wie wat doet staat nergens vermeld, ook de gebruikelijke bijsluiter van het platenlabel, meestal vol gepend met ronkende loftuitingen, ontbreekt. We zijn aan de kippen overgeleverd, lezer.
Via het onvolprezen internet kom ik te weten dat Feraud uit Marseille komt, daar de band Tense Of Fools heeft opgericht, dat hij zich geïnspireerd weet door Steven Wilson, alt rockers Rover en de Japanse pyschedilianen Kikagaku Moyo. Daarmee weet je volgens mij nog niks, tenzij je het oeuvre van Kikagaku Moyo goed kent. En eerlijk gezegd….
Toch kan ik me die psychedelische invloeden wel voorstellen. “Inside” klinkt alsof de plaat in de late jaren ’60 van de vorige eeuw is opgenomen. Met name de in galm verzopen zang en het licht nostalgische instrumentarium sturen je vanzelf in die richting. Ik zou dan ook aan die invloeden willen toevoegen dat Lewis naar Pink Floyd geluisterd heeft, naar Van der Graaf Generator, The Doors en tijdgenoten. Tim Buckley schiet me een paar keer te binnen.
Daar blijft het niet bij, want muzikaal stuitert Lewis alle kanten op. Hij combineert prog met jazz, punk, elektronica, folk (de GraceNotes herkennen de plaat als ‘Country & Folk’, maar dat is onterecht) en dus veel psychedelische rock. Daarbij moet je niet gek opkijken als er halverwege een stevig stuk als Cruel World eindigt met wat middeleeuwse dansmuziek. In afsluiter The End hoor je ineens een zware drilboor. Daarnaast speelt de trombone een grote rol, vergelijkbaar met de sax in Van der Graaf Generator en dat is best erg mooi. Maar wie het ding bespeelt kan ik dus niet vertellen. Erg irritant.
Over irritant gesproken, Lewis heeft de neiging niet zozeer te zingen als wel te krijsen, piepen en loeien als een gewonde wolf. In combinatie met die eeuwigdurende galm is dat een zeer vervelend geluid dat de verder best verdienstelijke muziek danig afbreuk doet.
Feraud schrijft aardige liedjes. Geen meesterwerken, maar met een betere zanger was er een hoop voor te zeggen geweest. Het is leuk dat hij die oude sounds van stal haalt voor een stuk of tien ouderwetse liedjes. Ze zijn goed gespeeld, een beetje onvoorspelbaar, lekker afwisselend en eigenlijk wel helemaal oké. Totdat Lewis zijn mond open doet. Interessant is dus niet altijd een voordeel.