Gisteren zat er een professor bij de uitzending van Radio4’s Hart en Ziellijst, en hij was van mening dat bij muziek maken de luisteraar voor de helft medeverantwoordelijk is voor de beleving. Deze professor was ongetwijfeld aangenaam verrast geweest bij het dubbelconcert van Panic Room en Lifesigns, afgelopen zaterdagavond in de Boerderij. Het was misschien niet druk, maar zij die er waren vertoonden zoveel enthousiasme en betrokkenheid bij de beide bands, dat het aanstekelijk werkte op de verrichtingen van de muzikanten. Het publiek maakt de muziek, zo bleek dus zaterdag!
Ik weet niet of ik gewoon te laat was, of dat Panic Room te vroeg begon, maar toen ik om kwart over acht de zaal binnenkwam, was de band al een nummer of twee bezig. Ik dook direct naar voren, want wat ik feitelijk al verwachtte, bleek absoluut waar. Panic Room is live een veel betere band dan op de plaat. Want de muziek van Panic Room heeft niet zo heel veel om het lijf, en dat juist maakt het zo knap. Met maar weinig melodische middelen weet de band desalniettemin het publiek regelmatig in vervoering te brengen.
De grote troef daarvoor is uiteraard zangeres Anne Marie Helder, die zich toont als een volwassen en zeer zelfverzekerde frontvrouw, en tegelijkertijd dankbaar en bescheiden tegenover het publiek, die ze benadert als persoonlijke vrienden. Daarnaast heeft ze natuurlijk een dijk van een stem met meer verschillende facetten dan ik had verwacht. In mijn recensie van “Incarnate” noemde ik de band braaf, conservatief en gedegen. Daar blijf ik bij, maar dat zijn wat betreft dit concert eigenlijk helemaal geen negatieve waardeoordelen. Het was een dijk van een optreden en ik zal de band zeker nog eens willen aanschouwen.
Na een gelukkig niet al te lange pauze kwam de Britse band Lifesigns het podium op. De live-band van Lifesigns heeft zoals waarschijnlijk bekend niet bassist Nick Beggs in de gelederen, maar dit gemis werd meer dan uitstekend opgevuld door ene Jon Poole. Ik stel voor dat leider John Young deze man gelijk inlijft. Vervolgens Beggs een vriendelijke bedankbrief stuurt en dan gelijk ook maar gitarist Niko Tsonev, bekend van de band van Steven Wilson, aan het personeelsbestand toevoegt. Want het viertal bracht een bij vlagen bevlogen concert, waarin we uiteraard werden getrakteerd op het hele debuut en drie nummer nummers, waarvan met name Different veel indruk op mij maakte.
Ik had me eigenlijk nooit gerealiseerd dat Lifesigns feitelijk een voortzetting van de John Young Band was, en de nummers die daarvan werden gespeeld, lieten horen dat John Young al jaren bezig is met het maken van geweldige muziek. De aanzuigende werking en de gelaagdheid van de composities, met tal van thema’s en melodieën die ineens komen oppoppen, bleek live zeer dansbaar en swingend te zijn. Nooit geweten dat je zo goed kan dansen op progrock. Hoogtepunt voor mij was zonder meer At The End Of The World, zo’n prachtige compositie die geen minuut verveelt, maar waarvan het refrein feitelijk pas aandient als het nummer al een minuut of zeven onderweg is. En dan toch het publiek volledig betoveren. Dat is knap!
Tussen de bedrijven door toonde John Young zich als een grappige en bescheiden man, die weliswaar graag had gewild dat er mensen waren gekomen, maar toch blijdschap toonde over die wel waren gekomen. Of we mond tot mond reclame wilden doen. Nou, bij dezen dan. Je hebt wat gemist. Het was echt heel goed. Je moet de volgende keer ook komen. Je gaat er zeker geen spijt van krijgen.
Verslag: Markwin Meeuws
Foto’s: Ron Kraaijkamp