Zo lust ik er nog wel een paar!
De vier jonge honden uit Chicago doen het immers voorkomen alsof “Actress” hun debuutalbum is. Voor drie van de vier jonge honden is dit ook daadwerkelijk het geval. Alleen oprichter Colin Peterik is nog maar overgebleven van de originele bezetting die op het echte debuutalbum “Vernal Equinox” van Lobster Newberg speelden. Met deze ‘move’ omzeilt men gelijk ook het zogenaamde tweede album syndroom, het syndroom waarbij de verwachtingen na een goed debuutalbum zó hoog gespannen zijn, waardoor de tweede schijf tegenvalt. Na beluistering is dit syndroom hier overigens niet aan de orde.
Wat wel aan de orde is, is een album dat op veel punten afwijkend is van zijn voorganger. Ademde “Vernal Equinox” nog één en al progressieve rock, “Actress” kent veel invloeden van pop- en jazzmuziek. De authentieke sfeer die op de debuutschijf nog rondwaarde is ook ingewisseld voor een veel moderner geluid. Wanneer men consequent was geweest was men onder een andere groepsnaam verder gegaan.
Opvallend is het veelvuldige gebruik van de blaasinstrumenten trompet, trombone, fluit en saxofoon. Het kan toeval zijn, maar ik bespeur de laatste tijd in toenemende mate het gebruik van deze instrumenten binnen ons genre. Stay en Bug City zijn daar gelijk al een goed voorbeeld van. Mocht je hierbij nu al je bedenkingen hebben stop dan gelijk met lezen, want veel minder (of in dit geval ‘beter’) zal het voor jou niet worden.
Ook het kenmerkende orgelspel van Peterik is ingewisseld voor een meer gevarieerd gebruik van toetsen zoals je op Lost goed kunt horen. Wat onveranderd is gebleven is de zang van Peterik die mij regelmatig doet denken aan die van voormalig Kayak-zanger Max Werner, zoals in Wonderful, dat zijn titel zeker eer aan doet met mooie zang(lijnen) en fraaie fluitspel.
Hoogtepunt van “Actress” is zonder meer Illusion, met negen minuten een uitschieter qua speelduur (inderdaad nog een verandering ten opzichte van “Vernal Equinox”). Rustig pianospel van Peterik in een melodielijn die pa Peterik zomaar geschreven zou kunnen hebben. Wanneer saxofoonspel zijn intrede doet krijgt het nummer een andere wending en gaat ook het tempo subtiel omhoog. De hoogtijdagen van Supertramp borrelen bij mij op. Geraffineerd wordt overgeschakeld van popmuziek naar een meer progressief geluid en horen we ook voor het eerst Peterik’s orgelspel. Net zo gemakkelijk wordt weer teruggeschakeld naar de rustige stijl waarmee het nummer begon.
Het volledige blaasregister wordt opengetrokken op Bed, waardoor dit nummer zelfs een Zuid-Amerikaans karakter krijgt. Steeds verder drijft men weer af van progressieve rock met vervormd trompetgeluid als meest opvallende factor op Tight Rope. Pas op Silver Cities wordt met Spock’s Beard-achtige muziek het pad terug weer gevonden.
Lobster Newberg blijft een vreemd fenomeen en gelukkig niet onder één noemer te plaatsen. Het geluid op “Actress” meandert als een rivier langs beddingen van progressieve rock, popmuziek en jazz. De muziek is daardoor uitdagend genoeg om door lezers van deze website onderzocht te worden. Uiteraard zijn reacties welkom.
Hans Ravensbergen