Lobster Newberg

Vernal Equinox

Info
Uitgekomen in: 2008
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Eigen beheer
Website: Lobster Newberg
MySpace: Lobster Newberg
Tracklist
Equinox (3:20)
Paradox (8:05)
Lloyd (5:06)
Tabasco>Sauce (9:56)
Happy Together (4:37)
Flaunch (4:11)
Woods (9:09)
Irwin (6:45)
African Bridesmaid (9:14)
Wentworth (12:53)
Solstice (4:09)
Ongetiteld Nummer (2:23)
Sean Briskey: gitaar, achtergrondzang
Will Gumbiner: basgitaar
Colin Peterik: zang, toetsen
Victor Vieira-Branco: drums, percussie
Actress (2009)
Vernal Equinox (2008)

Zo vader zo zoon.

Jim Peterik is een man die zijn sporen ruimschoots heeft verdient in de melodieuze rockwereld. De man is immers net zo verbonden aan de wereldhit The Eye Of The Tiger van Survivor als Joop Doderer aan Swiebertje. Dat zoonlief Colin Peterik een minstens net zo groot muzikaal talent bezit als vaderlief, blijkt wel uit het begin 2008 verschenen debuutalbum “Vernal Equinox” van zijn groep Lobster Newberg. Het grootste nieuws is wel dat dit een authentiek progressief rockalbum is geworden. Deze vier jonge gasten bulkten zo van de inspiratie dat ze het zilveren schijfje op zes seconden na volledig hebben vol gespeeld. Dat is inderdaad een hele zit. Na deze 80 minuten heb je ook minstens dezelfde tijdspanne nodig om bij te komen van deze dollemansrit door de geschiedenis van de progressieve rock. Ik heb in deze 80 minuten onder meer King Crimson, Van Der Graaf Generator en Pink Floyd langs horen komen. Ga zitten, maak je gordel stevig vast en onderga “Vernal Equinox”.

Het authentieke geluid manifesteert zich vooral door het karakteristieke orgelspel van Peterik wat als een rode draad door het gehele album verweven zit. Veel nummers hebben ook meer weg van een regelrechte jamsessie. Het nadeel daarbij is dat de composities ogenschijnlijk nergens heen gaan en een degelijke structuur ontbreekt. Goed voorbeeld is Paradox. Het begint vrij gestructureerd met een intro, die eigenlijk al met het voorgaande volledig instrumentale Equinox wordt ingezet, waarna de prettige stem van Peterik invalt. Halverwege gaan de heren pas goed los en schiet het toetsenwerk (voornamelijk orgel), gitaarsolo’s en een stuk piano met een hoog honky-tonky gehalte alle kanten op. Enige structuur ontbreekt volledig, maar het ‘vervelende’ is dat het allemaal zo lekker klinkt en daardoor ook flink verslavend kan werken. Met Lloyd is het van hetzelfde laken een pak, inclusief een wel heel erg ‘vuil’ klinkende gitaarsolo.

Zoals eerder opgemerkt neemt Peterik ook alle zang voor zijn rekening en dat doet hij zeker niet verkeerd. Zijn stemgeluid is prettig. Wanneer hij de hoogte in gaat doet zijn stemgeluid wat denken aan Max Werner (ex-Kayak). Toch is het duidelijk dat gewoon muziek maken onder het motto ‘niet lullen maar spelen’ hoog in het vaandel van de groep staat.

Ook in het (te) lange Tabasco>Sauce springt Lobster Newberg als in olie poffende maïs alle kanten uit. Als een donderslag bij heldere hemel wordt je ook nog eens verrast door een trompetsolo. Liefhebbers van Umphrey’s McGee zullen ook vast hun hart ophalen aan deze lang uitgesponnen muziek.

Omdat de jonge mannen hun inspiratie en voorliefde voor klassieke nummers niet willen verloochenen hebben ze met Happy Together een zeer fraaie cover van dit Turtles-nummer neergezet.

Het eveneens lange Woods kent aanvankelijk een rustig en vriendelijk begin met akoestische gitaar en de prettige zang van Peterik. Een heftig middenstuk met scheurend orgel- en gitaarwerk rukt je los van de rust die je gedacht gevonden te hebben. Met harmonieuze samenzang wordt het nummer in een Moody Blues-achtige stijl tot een einde gebracht.

Irwin gaat meer richting psychedelische rock waarin het galmende gitaarspel doet denken aan de hoogtijdagen van Eloy. Het indringende en aanhoudende orgel- en toetsenwerk ging hier echter zo op mijn zenuwen werken dat ik de neiging had om de skiptoets te activeren. Dit is ook de fase waarin Lobster Newberg zichzelf gaat herhalen. Loopjes en muzikale lijnen meen je al eerder gehoord te hebben en verzadiging en verveling dient zich aan.

Nog vermeldenswaardig is het langste nummer van het schijfje, Wentworth. Het flink door toetsen gedomineerde en fors opgerekte nummer (dat orgeltje gaat nu af en toe wel vervelen) kent ook veel tempo- en stijlwisseling. Verder wordt veel gebruik gemaakt van vervormd stemgeluid.

Lobster Newberg was in 2008 één van die verrassende groepen waar ik toevallig tegenaan liep. Hun debuutalbum bulkt van het muzikale vakmanschap, al had een kwartiertje korter best gemogen. Live moet deze groep een groot feest zijn vanwege de jam-achtige benadering van muciseren. In 2008 was de groep enkele maanden ontbonden en heeft Peterik drie van de vier groepsleden ingeruild voor een nieuw supertrio. Wij zijn dan nog ook voorlopig niet van Lobster Newberg af.

Hans Ravensbergen

Send this to a friend