Je ziet het drietal voor je, zwetend in de studio tijdens de opname van hun (eerste) cd. Steeds proberend in de juiste groove te komen en verder gewoon lekker aan het jammen. Erna wel wat overdubs toepassen, een extra likje gitaar hier, wat marimba daar, maar toch vooral live bezig in de studio. Dit is wat je denkt als je naar het Amerikaanse trio Location Location Location luistert.
Niets is echter minder waar. “Damaged Goods” is het perfecte voorbeeld van een Covid-19-cd. Bandleden Anthony Pirog (gitaar), bassist Michael Formanek en drummer Mike Pride bleven tijdens de opnamen keurig sociaal van elkaar gescheiden. Sterker nog, twee van hen hadden elkaar nog nooit gezien! Ze stuurden elkaar geluidsbestanden in de hoop dat de anderen hier op een verantwoorde manier mee aan de slag zouden gaan. De heren vonden dit best spannend, maar het pakte goed uit. Als een stuk muziek binnen kwam borduurde de ontvanger er meestal heel snel op voort en het hierbij improviseren voelde heel natuurlijk aan. Iedereen luisterde aandachtig, experimenteerde er lustig op los, niemand probeerde zijn stempel op de muziek te drukken. En aan het eind van de rit lag er een album.
Even los van de muziek die deze mannen maken is de bandnaam in ieder geval briljant gevonden. En de muziek is op zijn zachtst gezegd bijzonder te noemen. Geheel instrumentaal lijken de heren er inderdaad behoorlijk op los te improviseren. Jazz-invloeden zijn dan ook nooit ver weg. Dominant is het gitaarspel van Pirog, die ook de synthesizers voor zijn rekening neemt. Hij is dus voor het belangrijkste deel verantwoordelijk voor de melodie, als die al te ontdekken is.
Lyrisch trekt hij op zijn snaren van leer in Branch, Breezy, meteen het langste nummer. Zijn kompanen vullen, als waren zij een jazzcombo, de gaatjes. Het nummer heet geen ode te zijn aan de onlangs overleden trompettiste Jamie “Breezy” Branch, maar het is wel doordrenkt door haar spel. Direct valt het vervormde gitaarspel van Pirog op. Hij hanteert veelvuldig een fuzzbox. Dat is een elektrische versterker met een extreem vervormingseffect, die wordt aangesloten op, in dit geval, de gitaar. Op ieder nummer gebruikt hij een ander merk fuzzbox. Deze cd is dus genieten geblazen voor de fuzz-aholics.
Verdigris komt misschien nog het dichtst in de buurt van prog. Het is een fraaie, langdurige, gedragen solo die een beetje het midden houdt tussen King Crimson en Pink Floyd. De eerste band is toch de duidelijkste referentie, gelet op het hoge geFripp-gehalte op “Damaged Goods”. Veel prominenter zijn de basgitaar van Formanek en de drums en percussie van Pride aanwezig in Trap Door, waarbij het gefuzz extreme vormen aanneemt. Qua complexiteit doet dit nog onder voor 79 Beatdown dat de luisteraar langs bizarre muzikale landschappen voert, inclusief een tweegesprek tussen akoestische en elektrische basgitaar en ronduit maffe maatsoorten. Apperception is gebaseerd op een 12-toonschaal, waarbij Pride zich een eind in de rondte drumt. Het gitaargeluid is voor ons soort progmensen dan wel weer een beetje herkenbaar. Heel in de verte zou je er Gentle Giant in kunnen herkennen.
Formanek heeft ook een duidelijke gitaarbijdrage op het titelnummer. Zijn spel knispert, waar Pirog een gierende gitaarsirene overheen drapeert. In een hoog tempo stuurt Pirog zijn gitaar aan in Crisis of Attention, in een lastig te volgend ritme, heel hard spelend ook. De anderen zetten alle zeilen bij om in zijn spoor te blijven.
Het is de vraag of deze band ooit live zal optreden. Zullen ze elkaar dan ook herkennen op het podium? Misschien maar beter van niet en het avontuurlijke karakter van de muziek zoals die tot stand is gekomen koesteren. Want avontuurlijk is deze experimentele plaat, met bakken vol vervormde elektrische gitaar en ‘moeilijke’ ritmes en maatsoorten en elkaar bestokende instrumenten. Geen aanrader voor tere zieltjes.