Spoiler alert: ik ben een groot bewonderaar van de muziek van de Italiaanse multi-instrumentalist Luca Zabbini. Toch viel de eerste beluistering van diens nieuwe soloalbum “One” niet echt mee: ik hoorde veel mooie muziek, melodieën en harmonieën, maar weinig vuurwerk. Veelal klassiek geïnspireerd, maar ook folk, jazz en mainstream rock en pop passeren de revue. Misschien was ik wel teveel uit op muziek in het verlengde van zijn Barock Project. Mispoes.
Een tweede en verder opvolgende luisterbeurten waren genoeg om mijn mening compleet bij te stellen: Zabbini heeft in zijn eentje een geweldig album geproduceerd. Geen prog, zoals op bijgeleverde info staat: “Gewoon een echt progressief album, tenzij progressief natuurlijk Barock Project betekent, in welk geval dit iets heel anders is”. Ietwat cryptisch van inhoud maar ik ben het met het laatste statement volledig eens. Maar dat wil niet zeggen dat er onvoldoende te genieten is op “One”, integendeel.
“One” komt voort uit Luca Zabbini’s wens om zichzelf een nieuwe muzikale identiteit aan te meten en een andere muzikale benadering te laten zien. En in zekere zin zich los te maken van de stijlfiguren van progressieve rock en Barock Project. Luca Zabbini zelf daarover: “Als ik acteur was en steeds dezelfde rollen zou moeten spelen, zou ik snel moe worden en niet meer evolueren. Precies hetzelfde geldt voor muziek”.
Hij had een behoorlijk aantal composities geschreven waarvan sommige naar verluid ongeschikt zouden zijn voor Barock Project. Met de band op pauze bleek de eerste lockdown het beste moment om deze composities te bewerken en een definitieve vorm te geven. Zo werd “One” geboren, een uiterst melodieus album, volledig geschreven op akoestische gitaar en uitsluitend bedoeld voor de stem van de jonge meester. De 37-jarige Zabbini speelde alle instrumenten, verzorgde de opname, de mix en de mastering, maar liet de teksten over aan Antonio De Sarno en Giorgio Franceschetti die dat al eerder voor hem deden.
Openingsnummer What’s Left Of Me start met een klaaglijk intro en een forse portie melancholie. Behoorlijk symfonisch met een rocky middenstuk en Oldfieldiaanse piano. Goed begin van het nieuwe soloalbum. Een klassiek, bijna barok intro met violen en Zabbini’s hoge melodieuze stem zijn de kenmerken van Everything Changes dat zich halverwege ontwikkelt tot een volbloed rocknummer. Zabbini gaat een elektrisch gitaarduel met zichzelf aan, een heel lekker riffje.
‘Zabbini goes Billy Joel’ op Hello, de combinatie van de piano, de jazzy ‘feel’ en de stem die aan een (jonge) Joel doet denken doen de rest. ‘Pianoman’ Zabbini sluit het nummer in stijl af. Het roer gaat volledig om met Taking Time, een nummer dat referenties oproept aan het meer recente solowerk van Paul McCartney, zowel qua melodie als moderne ‘kale’ muzikale omlijsting, inclusief heerlijk gemene gitaarsolo. En dat bedoel ik als een compliment.
Prachtig pianospel en dito zang van de jonge reïncarnatie van Keith Emerson in Portrait. Jaloezie is het tekstuele thema, muzikaal ligt deze naar klassieke muziek neigende ballade in het verlengde van nummers als Broken. Gitaren zetten de toon op Constantine Cry, zowel de mandoline, de akoestische als de elektrische versie komen aan bod in dit nummer met knipoog naar zijn Italiaanse roots. Had zo van Barock Project afkomstig kunnen zijn.
Blijkbaar heeft het ‘Joel-virus’ hem te pakken, want ook het makkelijk in het gehoor liggende The Mood Of The Day heeft wel wat weg van het werk van de Amerikaanse singer/songwriter. Maar dan met een Toto-achtige twist zowel qua piano als gitaar. No One There is daarentegen weer héél iets anders, een slow blues. “What will become of me?” klinkt het klaaglijk, gezongen met een rauw randje.
Melancholie viert hoogtij op dit nummer, Karlsruhe Rain, Zabbini solo aan de piano. Een knipoog naar Coffee In Neukölln? Waarna zich een fantastische walsende melodie ontwikkelt die me bij elke beluistering opnieuw kippenvel bezorgt. Absoluut hoogtepunt. McCartney revisited, Zabbini’s eigen Blackbird, zang en akoestische gitaar domineren in Help Me To Sleep, weer zo’n sterke maar simpele melodie van het Italiaanse wonderkind. Het barokke einde tilt de song naar een hoger niveau.
Het afsluitende I Don’t Know is misschien wel Luca Zabbini ten voeten uit: piano en zang in een simpel maar oh zo inventief liedje. De orkestratie met door synthesizer geproduceerde blaasinstrumenten en militaire snaardrum maken dit tot een gedurfd maar wonderschoon slotakkoord.
Complimenten voor het muzikale meesterschap van duizendpoot Zabbini. Dat hij kon zingen en piano spelen wisten we al, maar zijn gitaar- en drumwerk mag er ook zijn. Elf nummers met een totale speelduur van een kleine 50 minuten, niet al te lang, het langste nummer duurt niet meer dan ruim zes minuten. Uiterst gevarieerd, dat dan weer wel, een aantal kleine juweeltjes bevattend en veel prachtige melodieën. Een genot om naar te luisteren ondanks dat het niet noodzakelijkerwijs allemaal prog betreft. Invloeden van topartiesten als Billy Joel en Paul McCartney zijn geen schande, integendeel zou ik willen zeggen.
“One” heeft misschien een aantal luisterbeurten nodig (hoofdtelefoon!), maar dan valt er wederom weer veel te genieten. Luca Zabbini is een enorm talent dat het af en toe nodig heeft om zijn vleugels te spreiden en weg te vliegen van het oude bekende. Die evolutie zorgt niet alleen voor nieuwe en verfrissende inzichten, maar bovendien voor uiterst genietbare muziek. En wie weet is er dan ook weer ruimte om te werken aan nieuw materiaal voor zijn geliefde Barock Project.