Het Ierse duo M-Opus, bestaande uit Colin Sullivan en Jonathan Casey, heeft voor zijn debuut een originele aanpak gekozen: het proberen de muziek van een specifiek jaar te reconstrueren. Gezien de titel mag het geen verrassing zijn dat “1975 Triptych” een drietal nummers bevat die geacht zouden kunnen worden uit 1975 te stammen. Waarom er precies voor dat jaar gekozen is, is me onbekend. Met prachtplaten als “Si On Avait Besoin D’une Cinquième Saison” van Harmonium en “Novalis” van Novalis valt het absoluut een mooi progjaar te noemen, maar hetzelfde kan uiteraard gezegd worden van, zeg, 1974 en 1976. Het maakt het vertrekpunt wat arbitrair: was 1975 een jaar met een uniek geluid? Of is het vooral een aardige kapstok om ongegeneerd een album vol retroprog te kunnen maken?
Terwijl ik bezig was met het opzetten van een boom over het proggeluid van 1975, realiseerde ik me echter iets anders: ik vind “1975 Triptych” sowieso helemaal niet zo retro klinken als verwacht. Ik hoor geregeld albums die ik veertig jaar ouder inschat dan ze daadwerkelijk zijn, maar bij deze cd heb ik dat dus in zijn geheel niet gehad. Natuurlijk, het bevat echt wel klassieke symfo-elementen (welk progalbum heeft dat niet?), maar als geheel klinkt het mij te modern voor een album uit de jaren ’70. Een eerste conclusie zou dus kunnen luiden dat M-Opus niet geslaagd is in zijn opzet.
Een album uitsluitend beoordelen op wat het niet is, is uiteraard wat flauw. “1975 Triptych” bevat namelijk een drietal prima beluisterbare prognummers, die evenwel geen onuitwisbare indruk achterlaten. Het middelste van de drie, Different Skies, klokt meer dan een half uur en neemt daarmee tweederde van het album in beslag. Het schrijven van nummers van deze lengte is een kunst op zich en ik kan niet zeggen dat de poging van Sullivan en Casey volledig geslaagd is. Het opsplitsen van zo’n epic in meerdere delen is een beproefd recept en Different Skies bevat er dan ook liefst elf. Volgens het boekje althans, want gevoelsmatig zijn het er nog meer. Zeker aan het begin van het nummer lijkt het wel alsof er elke minuut een nieuw deel begint en dat doet erg onrustig aan. In de tweede helft komt het stuk meer tot rust en klinkt alles ook veel meer coherent. Door de geleidelijkere overgangen en de duidelijkere opbouw vormt dit kwartier het hoogtepunt van het album. De inclusie van de strijkers rond de twintigste minuut en de smaakvolle gitaarsolo aan het eind tonen de kwaliteiten van de heren en zouden wat mij betreft een vertrekpunt voor een volgend album mogen zijn.
Coherentie kan ook de afsluiter Wasps bepaald niet ontzegd worden. Het hele nummer draait ruim negen minuten om een eindeloos herhaald rifje, waar met name de toetsen zich doorheen vlechten. Het nummer kent daardoor weinig opbouw, maar verveelt door de kleine variaties geen moment. Smaakvol gedaan.
Opener Travelling Man is weer van een heel andere orde: erg gericht op de prima stem van Jonathan Casey (die zowel de lead- als de achtergrondzang voor zijn rekening neemt), maar is net als het eerste deel van Different Skies erg druk. Wel is dit het nummer dat bij mij nog het meest een jaren ’70-gevoel oproept, maar dan vooral door de vocalen en toch eerder naar de popmuziek van dat decennium.
Dat een album twee gezichten heeft, is niet heel bijzonder, maar dat de scheidslijn dwars door het middelste nummer loopt is ongebruikelijker. De tweede helft van “1975 Triptych” heeft mij in elk geval duidelijk meer gepakt dan de eerste, maar ik vermeld daar direct bij dat dit meer over mijn muzikale voorkeuren zegt dan over de kwaliteit van het gebodene.
Voor hun tweede album geeft M-Opus aan met het proggeluid van 1978 aan de slag te willen. Dat zou dan volgens mij moeten betekenen dat de nummers compacter en songmatiger zouden worden, wat het exacte tegenovergestelde is van wat mij aan dit album het meest aansprak. We gaan het ongetwijfeld horen.
Wouter Brunner