In 1977 begint het tij te keren voor symfonische rockbands. Over het Kanaal heeft het pop- en rockestablishment een stevige opdonder gekregen van punk en new wave en lijken de dagen van de symfonische kolossen geteld. België ligt er weliswaar nog niet wakker van; hier moet de grote opkuis immers nog beginnen. Over de timing van het verschijnen van “Jester” valt te redetwisten, maar feit is dat de plaat vooral bij onze Franstalige zuiderburen inslaat als een bom en het land eindelijk een ambassadeur van de progressieve rocklichting (Eurock genaamd) kan afvaardigen.
De kiemen van het debuut “Machiavel” (1976) – een wat schampere en onbehouwen poging tot progressieve rockmuziek – komen pas het daaropvolgende jaar tot ontluiken toe op “Jester”, een lp met internationale allures en die qua stijl enige affiniteit met Genesis en vooral Supertramp vertoont. De songs hebben duidelijk aan maturiteit en cohesie gewonnen en op het vlak van instrumentbeheersing is de vooruitgang nog het meest opmerkelijk. Ook het aantrekken van zanger Mario Guccio blijkt een voltreffer. Drummer/zanger Marc Ysaye is misschien wel een verdienstelijke vocalist; een rol als podiumbeest ziet hij voor zichzelf niet langer weggelegd.
Kenmerkend voor dit album zijn de speelse gedrevenheid waarmee Albert Letecheur (begin 2004 helaas overleden) de mogelijkheden van zijn analoge synthesizers exploreert; het stijlvolle, melodieuze en van blues doordrenkte gitaarspel van Jean Paul Devaux en last but not least: het hoge, scherpe stemgeluid van Mario Guccio dat moeiteloos een breed scala aan emoties etaleert. De ritmesectie (Roland De Greef op bas en Marc Ysaye op drums) is iets minder prominent aanwezig, hetgeen mede door de wat onevenwichtige productie in de hand gewerkt wordt.
Albert Letecheur is het creatieve brein van de groep. Alle songs, op het akoestische Moments na, worden gedragen door zijn inventieve en veelzijdige toetsenspel, gekoppeld aan een bij momenten ongebreidelde experimenteerdrift. Het openingsnummer Wisdom is wat dat betreft erg exemplarisch: Letecheur lijkt spelenderwijs nieuwe geluiden ontdekt te hebben en slaagt er zowaar in om een bizarre collage van geluiden tot een éénheid om te smeden. De andere composities zijn iets klassieker van opzet en uitvoering, al kunnen de heren hun academische vorming niet altijd wegmoffelen: de overgangen klinken soms wat geforceerd en ook de teksten vertonen nogal wat schoolse trekjes. Sparkling Jaw is zo’n ‘drie-in-een-doosje’ song: koorgezang, een lekker bluesy overgangsgedeelte en een speels, lichtvoetig slot met een knipoog richting Supertramp. Moments is de wat vreemde eend in de bijt: een akoestisch juweeltje, opgesmukt met heerlijke Mellotron- en klavecimbelklanken en fijntjes afgewerkt door Guccio’s discrete fluitspel. Het koesteren van vervlogen momenten staat in schril contrast met de apocalyptische visioenen die op In the Reign of Queen Pollution prevaleren. Deze dualiteit blijkt overigens al uit het hoesontwerp van Marcel “Celle” Van den Borre: een futuristisch gedrocht, getooid in een Romeins gewaad en met een modernistische cello in de hand, suggereert een terugkeer naar aloude klassieke waarden.
The Jester en Mr. Street Fair behoren tot deze laatste strekking en zijn traditioneel opgebouwde composities welke – zonder echt uit de band te springen – erg goed in het gehoor liggen. Enkel het laatste en tevens langste nummer op “Jester” valt wat uit de toon. Rock, Sea and Tree is een nodeloos lang uitgesponnen nummer, dat ondanks enkele fraaie opwellingen niet blijft boeien en ook niet bepaald gebaat lijkt bij de wat magere productie.
“Jester” zal de groep geen windeieren leggen. De populariteit zal met name in het zuidelijk gedeelte van België zienderogen toenemen en met het vervolgalbum “Mechanical Moonbeams” zelfs buitenaardse proporties aannemen. Vanuit historisch perspectief echter blijft “Jester” meer tot de verbeelding spreken en is het album de aanzet geweest tot een kort maar hevig progressief reveil.
Machiavel bekleedt tot op de dag van vandaag nog steeds een volstrekt unieke positie in de geschiedenis van de Eurock in België.
Piet Michem