Als op 16 mei 2025 “Maestro”, het zesde album van de Noorse symfonische hardrockband Magic Pie verschijnt, is dat typisch een gevalletje van eindelijk. Het vorige album “Fragments Of The 5th Element” dateert namelijk alweer van 2019. Oké, covid zat ertussen, maar hoe dan ook, zes jaar wachten kan moedeloos maken. Een enkele luisterbeurt rekent daar meteen mee af. Het nieuwe album komt over als briljant en ambitieus. De vraag is uiteraard, is dat na tien keer draaien nog steeds zo.
Na uitgebreid onderzoek blijkt dat dit inderdaad zo is. “Maestro” wordt namelijk per dag beter en dat heeft alles te maken met het alsmaar excellenter wordende niveau van componeren. Het is terecht dat gitarist Kim Stenberg in het begeleidend schrijven ‘de maestro-mind van de band’ wordt genoemd. Het is dan ook zíjn inspiratie die je al twintig jaar in de nummers terug hoort. Steeds maar weer zijn daar namen als Spock’s Beard, Dream Theater, Kansas, Deep Purple en Pink Floyd die het canvas kleuren, terwijl Stenberg er constant balans in aanbrengt tussen hard en zacht. Op “Maestro” is het wat dat betreft niet anders.
En dan is er nog die flitsende virtuositeit van met name Stenberg en toetsenist Erling Henanger. Smaakvol weten zij hun kunde aan te wenden ten behoeve van de composities. Vlak daarbij de vaardigheden van de overige bandleden ook niet uit. De ritmesectie mag er zijn evenals de inbreng van de ondersteunende gitarist. Een sterke troef binnen het bandgeluid is de zang van de IJslander Eirikur Hauksson die met z’n bronstige jaren 70-stem zowel in de hardrock-getinte passages als in de expressieve theatrale gedeeltes enerverende dingen laat horen. Daarnaast weet hij zich zoals altijd geruggesteund door fantastische achtergrondvocalen. Het past allemaal als gegoten.
Zoals gebruikelijk bij Magic Pie bevat het album weer een flinke epic, sterker nog: “Maestro” begint ermee. In de filmische opener van het ruim achttien minuten durende The Missing Chord, het eerste deel van het tweeluik Opus Imperfectus, zijn het de bloedmooie strijkersklanken die imponeren. Dan zet een heerlijke bombast in die z’n weerga alleen maar kent in de ouvertures van Neal Morse. Moeiteloos switcht de band richting Kansas en via een monumentale gitaarmelodie belandt men pas in het daadwerkelijke nummer. Vanaf dat moment excelleert de band in een keur van originele ideeën, waarvan de jazzy passage wel het meest opvallend is. De band sluit het nummer stijlvol af met een gedragen stuk dat voortkomt uit ’n passage vol knallende riffs en solo’s op toetsen en gitaar. Het eindigt met een akkoord dat nog om oplossing vraagt.
Het tweede deel van het tweeluik staat als laatste nummer van het album gepositioneerd en luistert naar de naam Maestro. Het is een bombastisch en majestueus nummer dat met z’n uitbundige sfeer zowel het tweeluik als het album perfect afsluit. Je kan beide delen van Opus Imperfectus met een beetje slechte wil beschouwen als te imponerend en dat je daardoor voorbij gaat aan de impact die de tussenliggende nummers hebben. Doe jezelf een plezier en blijf dus scherp.
We gaan verder. Na het ingetogen By The Smokers Pole met z’n warme zang en slepende gitaar, ontsteekt Magic Pie z’n buskruit. De band komt met drie pittige nummers die alle voorafgaand aan het album op single zijn verschenen: Name It To Tame It, Someone Else’s Wannabe en Everyday Hero. Denk niet dat dit eenvoudige oorwurmen zijn. Stuk voor stuk zijn het klasse nummers die het beste dat Magic Pie te bieden heeft naar boven halen. Mijn persoonlijke favoriet is Someone Else’s Wannabe waar geweldige tempo- en sfeerwisselingen ruimte bieden aan bijvoorbeeld orgel of gitaar maar ook aan complexe zangarrangementen. Voor de volledigheid moet ik melding maken van het feit dat er op dit album in de vorm van Kiddo ook nog een kort niemendalletje voorbij komt.
En zo hebben we alles wel gehad, hoewel ik nog vele zinnen aan het album zou kunnen wijden. Logisch, “Maestro” behoort tot de sterkhouders in de hedendaagse wereld van de prog.