In Scandinavië speelt de mythologie nog steeds een grote rol in de samenleving. Verhalen over elfjes, dwergen, kobolden en andere mystieke wezens worden verteld ter vermaak, waarschuwing of belering. Veel van de ons bekende sprookjes ontlenen de vorm waarin wij ze kennen aan een Scandinavisch origineel. In Noorwegen echter bestaat sinds kort een nieuw sprookje: het sprookje van de Magische Taart.
Er was eens, in een dorpje in Noorwegen, een bakkertje genaamd Kim Stenberg. Dit bakkertje bakte broodjes en taartjes die hij dan verkocht aan de dorpsbewoners, die zo elke dag konden smullen van de verse baksels van bakkertje Kim. Op een dag vatte dit bakkertje het plan op een mooie, grote taart te bakken. Hij haalde zijn bakvormen en ingrediënten tevoorschijn en begon aan het recept.
Voor de bodem, die lekker knapperig moest zijn, mengde hij een ferme scheut Deep Purple, Uriah Heep, Kansas, een mespuntje Camel en een drupje Yes door het beslag. Hier overheen maakte hij een lekker smeuïge bovenlaag, waarvoor hij een ferme hand Spock’s Beard, een snufje Marillion en een portie The Flower Kings door de crème van de vulling roerde. Als topping had Kim iets lekker pittigs in gedachten en hij maakte een mooie marsepeinlaag afgewerkt met Symphony X en voor het effect een kruimpje Dream Theater. Nadat alles afgebakken en opgesmeerd was, liet hij het baksel afkoelen in het raam. De geur van het gebak was zó verrukkelijk, dat al spoedig Kim’s vrienden voor de deur stonden om te vragen of zij een hapje van de taart mochten proeven. Bakkertje Stenberg zag wel wat in het plan van een feestje en nodigde de vijf heren die avond uit in zijn huisje.
’s Avonds stonden Eirik Hanssen, Lars Petter Holstad, Gilbert Marshall, Jan Torkild Johannessen en Allan Olsen stipt op de afgesproken tijd bij Kim op de stoep, piekfijn gekleed en reeds watertandend bij de gedachte aan Kim’s creatie. Kim liet ze binnen en toen allen rond de tafel geschaard waren, sneed hij zijn wonderbaarlijk mooie taart aan. Het gebak ging erin als koek en nadat allen verzadigd waren, opperde Kim het plan muziek te maken. Hij haalde zijn gitaar, Jan haalde wat potten en pannen uit de keuken, Gilbert ontdeed het Hammond-orgel van zijn stoflaag, Lars leende de basgitaar van Kim en de heren begonnen te spelen, terwijl Allan en Eirik zongen. Op miraculeuze wijze bleken allen fantastisch te kunnen spelen en ze verzonnen ter plekke liedjes die zo fraai waren dat het hele dorp uitliep om de heren te bewonderen.
Eirik en Allan zongen de sterren van de hemel door het ene moment te klinken als Daniel Gildenlöw (Pain of Salvation, The Flower Kings) en vervolgens als Steve Walsh (Kansas). Gilbert liet zijn Hammond ronken als een beer in winterslaap, terwijl hij op verschillende synthesizers bedwelmende partijen speelde. Lars liet zijn bas lekker brommen over de swingende drums van Jan. Daaroverheen behing bakkertje Stenberg het geheel met zijn geweldige gitaarspel dat het ene moment meeslepend, rustig en kabbelend kon klinken en het volgende moment agressief en hakkend uit de hoek kwam. Zo speelden de heren urenlang door.
Toen de heren uitgespeeld waren, vroegen ze zich af hoe het kwam dat ze plotseling zo heerlijk konden musiceren. Na lang denken en gissen kwamen ze tot de conclusie dat het baksel van Kim een Magische Taart geweest moest zijn. Onder deze naam, Magic Pie, namen de heren een plaatje op met de geweldige muziek die ze speelden.
Op dit plaatje staat onder andere het twintig minuten lange epos “Change” dat een bewonderenswaardig gevarieerd muziekstuk is, dat zowat alle hoeken van het symfonische spectrum verkent. Het begint in een heerlijke ‘vintage’-stijl met een stuk dat zeer sterk aan Deep Purple en Spock’s Beard doet denken. Daarna krijgen we een heerlijk stuk Kansas-stijl voorgeschoteld, akoestisch en wel, waarna we nog eens gefêteerd worden op een geweldig stukje samenzang à la Spock’s Beard. Wat een geweldig nummer is dit en wat een geweldige muzikanten! De dubbele leadzang is een ware winst, daar de zangers zeer verschillende doch zeer prettig in het gehoor liggende stemmen hebben en ook nog eens ondersteund worden door de achtergrondzang van Gilbert Marshall. Het volgende nummer, het titelnummer, heeft een prettig overheersende smaak van Marillion, temeer ook daar de zang bij tijd en wijle sterk aan Steve Hogarth doet denken. Zelf noemen de muzikanten deze twee nummers de blauwdruk van hun stijl en dat kan ik niet anders dan beamen. Alle kleine stemmetjes in mijn hoofd roepen ‘réééétro!’…
Feitelijk zijn alle nummers op deze plaat meesterwerkjes, de band geeft mij het gevoel dat collega Markwin zo adequaat beschrijft in zijn recensie van Black Bonzo’s “Lady Of The Light“: ‘Bij bijna elk nummer denk je: “hé, waar doet me dat aan denken?”, maar door de kwaliteit van het gebodene vergeet je de invloedsbronnen gelijk. Niets is meer waar voor de muziek van dit Noorse sextet: alles klinkt vertrouwd, toch heeft de band een eigen geluid en de composities zijn van dusdanige kwaliteit dat de luisteraar talloze keren de plaat zal moeten draaien om alle subtiliteitjes eruit te halen.
Hoofdbakker Kim Stenberg is in grote mate bepalend voor het geluid van de band. Hij is een zeer begenadigd gitarist en schroomt er niet voor regelmatig de akoestische gitaar ter hand te nemen, wat zeker toevoegt aan de muziek, alsmede ook doordat hij de cd geproduceerd heeft. De arrangementen en de zangpartijen zijn stuk voor stuk niet versmaden. Er is wel een duidelijke tweescheiding in het materiaal: vanaf nummer drie zijn de nummers een stukje harder, dan treden de Deep Purple en Symphony X-invloeden naar de voorgrond. Ook toetsenist Gilbert Marshall is in hoge mate bepalend voor het geluid door zijn arsenaal aan nostalgische klanken. Mensen met een zwak voor met name het Hammond-orgel mogen deze plaat niet links laten liggen…
“Motions Of Desire” is het ontzettend smakelijke debuut van Magic Pie. Ik hoop dan ook dat de olifant met de lange snuit dit verhaal nog lange tijd respijt geeft en de band nog lang en gelukkig verder mag spelen!
Christopher Cusack