Vijfendertig jaar na debuutalbum “Kingdom Of Madness” is er een nieuw album van Magnum, die stoere overlever rond zanger Bob Catley. Op zich is dat al geen verbijsterend nieuws, want de band heeft sinds de opleving in 2002 met grote regelmaat nieuwe albums geproduceerd. Ook de conclusie dat de band daarbij steeds uit hetzelfde vaatje (ha ha) tapt, is geen verrassing; Bob en de mannen maken melodische rock en binnen die bandbreedte zijn de mogelijkheden redelijk beperkt. Je kunt hard, je kunt zachter, je kunt nog harder, dan heb je het wel zo’n beetje gehad en moet je van goeden huize komen om er iets nieuws aan toe te voegen. Magnum stelt me daarin teleur.
“On The 13th Day” is een nieuwe meter aan het laken waarvan ook voorganger “The Visitation” gemaakt is. Hooguit kun je opmerken dat de productie een tikje gelikter is. Een koortje hier, een pianootje daar, ik kan me niet herinneren dat ik een Magnum ooit zachter naar binnen heb voelen glijden. Luister maar eens naar beoogde single Let It Rain: een meezingrefreintje, een momentje van synthesizeroverpeinzing en meer achtergrondzang dan de Mattheus Passion. Daarbij begeeft Magnum zich op het platgetreden pad van de stadionrock, de AOR en Foreigner. Kennelijk voelen de heren dat zelf ook, want het nummer is nog niet voorbij of de riff van Dance Of The Black Tattoo blaast de heiige Top 40 dampen weg. Die energie kan de band echter niet te vaak meer opbrengen.
Magnum is altijd al de band van het grote gebaar geweest. De combinatie van hoog drama met symfonisch aangezette rock was precies wat me aantrok in “On A Storyteller’s Night”. Intussen ken ik dat foefje nou wel en moet me van het hart dat “On The 13th Day” van de clichés aan elkaar hangt. Het mag allemaal fantastisch klinken, origineel is het niet. Begrijp me niet verkeerd: dat was het in 1985 ook niet echt, maar je mag in de tussentijd toch wel énige progressie verwachten? Vooruitgang is bij Magnum echter een gesloten boek: wie dit album ongezien beluistert zal zonder moeite geloven dat de muziek uit die tijd stamt. Dat lijkt me geen compliment: het is wel aardig, maar minstens vijfentwintig jaar over tijd.
Daarmee is niet gezegd dat “On The 13th Day” echt een slechte plaat is. Catley zingt met evenveel pathos als vroeger binnen zijn krimpende bereik de sterren van de hemel en gitarist Clarkin speelt een paar pittige solo’s. Maar het is wel allemaal ouwe wijn achter een nieuw etiketje. Wie zijn rock het liefste overzichtelijk houdt, kan het slechter treffen. Wie muziek met meer uitdaging verwacht, heeft deze recensie waarschijnlijk niet eens tot hier gelezen.
Erik Groeneweg