Ze zijn met z’n tweeën maar ze maken muziek voor tien. Glenn Alexander domineert het bandgeluid met z’n kundige toetsenspel en z’n hoge engelenzang. Tevens drumt hij er lustig op los. Gary Gordon is de gitarist die ook de bas bespeelt. Samen vormen deze Engelsmannen de band Magrathea. Ooit was Magrathea een voltallige band waarvan in 2001 het album “Entrophy” verscheen. Daarna werd de band gekortwiekt tot het huidige duo en dat is iets waar we nog steeds blij mee mogen zijn. In 2004 kwam “Legends” uit, een cd waarmee het tweetal de status verwierf van ongekroonde koning van het eigenbeheer product. Als dan in 2008 het hier te bespreken “In Search of the Crystal” verschijnt, zet Magrathea een ware kroon op hun status.
Eigenlijk denk ik dat Gorden en Alexander voor altijd gedoemd zijn om hun albums in eigen beheer uit te brengen en eerlijk gezegd hoop ik dat ook. Het is prima zo. Ongebreideld en ongeremd mixen de heren hun prog met elementen neo-prog en artrock tot een symfonisch geluid dat het midden houdt tussen Genesis, IQ en King Crimson. Ook schuwt Gordon het niet om met een paar metalriffs aan te komen en in Its About That Time! heeft zijn gitaar zelfs een fusionachtig geluid.
Dat Magrathea muziek maakt met de transparantie van een vel aluminiumfolie mag de pret voor ons proggers niet drukken. Elk van de negen nummers is weer volgestouwd met de klanken van Mellotron, Moog of Hammondorgel. Wat dat betreft laat Alexander zich meer horen dan ooit. Ook het hoekige bassen van Gorden neemt een voornamere plaats in het geheel in, terwijl zijn gitaar onverminderd de gaten vult met slepende solo’s. Als je ooit gedacht had dat “Legends” overvol was, “In Search of the Crystal” is nog een graatje erger. Dit is trouwens geen diskwalificatie want speltechnisch is het zeer oké wat de mannen doen.
Het is een logische maar vooral terechte gedachtegang om aan te nemen dat het bij Magrathea wemelt van de tempo- en sfeerwisselingen. In “Search of The Crystal” is dan ook een aaneenschakeling van wulpse loopjes, statige akkoorden en enthousiaste ritmes. Nadeel is wel dat hier door alles nogal op elkaar gaat lijken, waardoor de intrinsieke waarde van elk liedje pas na meerdere luisterbeurten blijkt. Pas dan valt op dat de nadruk in Passion Play meer op het orgel ligt en dat de insteek van Magician een stuk lieflijker is. Het gebrek aan memorabele lijnen wil nog niet zeggen dat de nummers matige melodieën hebben. Er hangt een bepaalde ontoegankelijkheid over het album die de muziek enigszins avontuurlijk maakt, een soort nieuwsgierig makende smoezeligheid. Deze is al aanwezig vanaf de heftige gitaar in albumopener In Search of the Crystal en wijkt niet totdat de tien minuten van het zeer IQ-achtige slotnummer Interactive Dreamers verleden tijd zijn.
Over “Legends” schreef ik al dat het album een demo- kwaliteit heeft. Dat is bij “In Search of The Crystal” niet anders, echter je doet jezelf en ook de heren Alexander en Gordon een plezier als je dit album tot je neemt.
Dick van der Heijde