Evenals bij verschillende andere muziekstijlen zijn er inmiddels ook binnen het betrekkelijk nieuwe postrockgenre meerdere stijldifferentiaties aan te duiden. Zeer globaal gesproken kan ik namelijk hier twee sterk uiteenlopende types onderscheiden. De eerste soort kenmerkt zich middels een uitgesproken voorkeur voor langgerekte nummers met veelal allesvernietigende apotheosen, waarbij er dikwijls gebruik wordt gemaakt van vaak duchtige dynamiekwisselingen (denk aan Explosions In The Sky of Godspeed You! Black Emperor). De tweede categorie uit zich evenwel op een significant subtielere wijze middels het herhaaldelijk aanwenden van allerlei onconventionele instrumenten, zodat er een rijkelijk geschakeerd, doch steekhoudend geluidspalet ontstaat (denk aan Sigur Rós of Tortoise). Nu zijn er bands in overvloed die beide stromingen met elkaar trachten te verenigen, maar het merendeel laat zich toch tamelijk eenvoudig in één van deze twee categorieën vangen. Het Finse Magyar Posse is echter een uitzondering, want dit gezelschap slaagt er wel in om deze twee substijlen succesvol in zijn muziek te verwerken.
Ondanks dat dit ensemble in oktober 2002 debuteert met “We Will Carry You Over The Mountains” begint het muzikale avontuur reeds in 1997 wanneer Olli Joukio, Jari Lähteinen, Mikko Rintala, Pasi Salmi en Harri Sippola in Pori, Finland de band Carlos oprichten. Deze valt begin 2000 uit elkaar, maar onder de nieuwe naam Magyar Posse maakt het gezelschap al in de herfst van dat jaar een – na nu blijkt – geslaagde doorstart, die uiteindelijk resulteert in het bovengenoemde debuutalbum. In maart 2004 verschijnt “Kings Of Time” waarop de band onder meer wordt bijgestaan door violiste Sandra Mahlamäki, die kort na het verschijnen van de plaat tot de band toetreedt. Met haar duikt het stel eind 2005 de opnamestudio in om het derde album op te nemen, dat in mei 2006 met de titel “Random Avenger” in de winkels ligt.
Dit album telt zeven muziekstukken, variërend in lengte van bijna drie tot ruim twaalf minuten, waarop Magyar Posse een buitengewoon interessante interpretatie van postrock ten gehore brengt. “Random Avenger” borduurt niet enkel en alleen voort op eerder werk, maar slaat ook wat nieuwe wegen in. Nog meer dan op de eerste twee platen ligt de nadruk deze keer namelijk op het creëren van een sfeer die ik het liefst als filmmuziek zou willen omschrijven. Met enige assistentie van Ilari Autio (cello) en Noora Tommila (zang) doet het sextet mij immers herhaaldelijk wegdromen middels klanken die zeker niet zouden misstaan in een Sergio Leone-western of een Dario Argento-slasher. Het mag dan ook alleszins geen verrassing zijn dat de componisten van deze muziek, respectievelijk Ennio Morricone en Goblin, als referenties genoemd kunnen worden.
Ondanks deze sterk cinematografische neiging van dit Finse zestal, kennen de composities op dit album beslist enige raakvlakken met andere bands uit de postrockhoek. Zo vertoont de muziek hier en daar een evidente hang naar hooggewaardeerde pioniers als Explosions In The Sky, Godspeed You! Black Emperor, Mogwai, Sigur Rós en Tortoise. Toch zou ik evenwel dit album gruwelijk te kort doen wanneer ik het als een karakteristieke postrockplaat zou bestempelen, want de muziek op “Random Avenger” laat zich zeker niet zomaar in één enkel hokje plaatsen. Desalniettemin heb ik ergens op het wereldwijde web de term progressieve postrock gelezen en ik kan me uitstekend in deze, enigszins beladen, benaming vinden.
Vanwege de vaak klassieke structuur en dito instrumentatie kunnen de zeven nummers volgens mij immers best gezien worden als sfeerrijke (mini)symfonieën, die wat betreft bombast en dramatiek uitstekend kunnen wedijveren met hetgeen de gemiddelde lezer(es) van dit cybermagazine in zijn of haar cd-laatje stopt. Magyar Posse koppelt deze klassieke benadering vervolgens aan een zekere experimenteerdrift, waarbij de bandleden hun toevlucht in enkele sterk door gitaar- en elektronicagedomineerde passages zoeken, zodat het in het leven geroepen geluidslandschap afwisselend melancholiek, onheilspellend, aandoenlijk en raadselachtig, maar steeds bloedstollend en wonderschoon klinkt. Wat dat betreft doet deze werkwijze van het zestal mij enigszins herinneren aan die van God Is An Astronaut.
Omdat Magyar Posse als één van de weinige bands daadwerkelijk een fusie weet te bewerkstelligen tussen de twee voornoemde en mijns inziens belangrijkste substromingen binnen het postrockgenre, levert het album dientengevolge ontegenzeggelijk het bewijs dat er zelfs vandaag de dag nog altijd voldoende ruimte is voor een andere invalshoek binnen dit schijnbaar verzadigde genre. Bovendien weet “Random Avenger” middels dit ongekend huwelijk een zeker spanningsveld te verwezenlijken, die de plaat absoluut van een extra dosis aantrekkingskracht voorziet. Niet dat dit laatste meteen van levensbelang is, want ook zonder dit spanningsveld is deze plaat een buitengewoon avontuurlijk en meeslepend album boordevol gevoel en emotie te noemen.
Magyar Posse’s ongebruikelijke benadering van het ogenschijnlijk vastgeroeste postrockgenre maakt het beluisteren van “Random Avenger” een buitengewoon aangenaam genoegen. Sterker nog… het gezelschap uit Finland is mijns inziens verantwoordelijk voor één van de meest indrukwekkende albums van 2006. Het album is dan ook een regelrechte aanrader voor iedere muziekliefhebber met een interesse in niet-alledaagse, instrumentale muziek. Mede dankzij ‘bruggenbouwers’ als Magyar Posse heb ik nog altijd het idee dat het genre postrock nog lang niet afgeschreven hoeft te worden.
Frans Schmidt