Is het een gezichtsloze monnik met onder elke arm een design bowlingbal? Of is het een gezicht waarin een markante neus prijkt? De hoes van “V.O.Z.”, het zesde album in even zoveel jaar van Majestic, bracht mij bij voorbaat al in verwarring. Iets wat Jeff Hamel, de man achter Majestic, mij de afgelopen jaren al vaker heeft geflikt. Maar dan met zijn muziek.
Evenals op de vijf voorgaande albums is Hamel op gitaar, basgitaar en toetsen de constante factor binnen zijn eigen muzikale project. Drums laat hij op bijna elk album aan een ander over. Dat de smaken (lees: kritiek) over Hamel’s zangkunsten nogal verschilden, heeft hem er kennelijk toe aangezet op “V.O.Z.” niet langer zelf te zingen, maar met twee mannelijke en twee vrouwelijke vocalisten in zee te gaan. En dat is het beste besluit wat hij had kunnen nemen. Dit dubbelalbum met bijna twee uur aan muziek laat horen dat Hamel tot veel in staat is. Wat betreft zijn inspiratie heeft hij zich laten beïnvloeden door groepen als Pink Floyd, Mike Oldfield, Porcupine Tree, Dream Theater, Riverside, Black Sabbath en The Alan Parsons Project. Tegelijk doorkruist hij stijlen als progressieve rock, metal, psychedelische rock, space rock en folk. Je kunt het allemaal terugvinden op “V.O.Z.”
De informatie bij de cd en de website van Majestic geven niet prijs waar de letters V.O.Z. voor staan. Ondanks dat cd 1 volledig bestaat uit elf in elkaar overvloeiende delen rondom de mysterieuze afkorting. Positief opvallende nummers op de eerste cd zijn Crossing Meridian met zang van David Cagle. Op momenten doet zijn stem denken aan Göran Edman. Bijna de helft van dit epische elfluik is opgebouwd uit instrumentale stukken. Approaching Storm, Milestone en Skies Clear, allemaal voorzien van piano, een scala synthesizers en vet gitaarwerk, leveren daarvan ter illustratie een mooi bewijs. De eerste cd wordt afgesloten met het zeer stevige Voyage Ends met wederom Cagle in een vocale hoofdrol.
Op de tweede schijf gaat Hamel door waar hij op de eerste gebleven was. Soms zet hij nog een tandje bij. Ook hier gaan de nummers in elkaar over, zonder dat er sprake lijkt van een concept. Dit keer trekken bovendien flarden Ayreon, Joe Satriani en Rush aan je voorbij. Hoogtepunten zijn Becoming en Becoming Reprise met de aangename stem van zangeres Celine Derval en spetterend gitaarspel van Hamel. Op Hyperbole gaat het flink loos in een sfeer die sterk doet denken aan Rush. Het meer dan zeventien minuten klokkende Red Skies is een passend besluit van dit album. In dit nummer, dat regelmatig refereert aan muziek van Lana Lane, is al het voorgaande samengebundeld. Het is wel jammer dat Derval soms wat vocale steekjes laat vallen.
Productioneel gezien klinkt de muziek op deze schijfjes als een klok. Alle instrumenten zijn tot in detail goed te horen, ondanks de frequent bombastische uitspattingen. Over het donkere surrealistische artwork (zie de eerste alinea van deze recensie) van de hand van Vladimir Moldavsky zullen de meningen verschillen. Feit is dat Jeff Hamel met “V.O.Z.” een bovengemiddelde prestatie heeft neergezet. Waar Hamel op “Descension” ogenschijnlijk op zoek was naar een geluid, “Ataraxia” op mij gedurende 70 minuten onsamenhangend overkwam, wist “V.O.Z.” mij twee uur lang te boeien.
Hans Ravensbergen`