Een nachtelijke autorit geeft nog wel eens een ander beeld van de omgeving. Een bos wordt door de schaduwen die een koplamp creëert opeens een hele ervaring. Schemerige klanken werken enigszins op dezelfde manier. Dat blijkt wel op deze plaat. Major Parkinson creëert hier namelijk nummers vol met lugubere, muzikale silhouetten.
Deze muzikanten zijn duidelijk geen groentjes. Het valt immers op dat hun melodieën consequent de aandacht vasthouden en bovendien nooit te lang duren. Dit gevoel voor timing past bij een band die al een goede tien jaar bezig is. De professionaliteit merk je al bij de eerste tonen. Dit album opent namelijk met zware drums en massieve synths die zich desondanks elegant voortbewegen, hetgeen resulteert in een luguber soort spanning. Het dwingt de luisteraar om zijn oren te spitsen. Een betere deurmat voor dit album dan Lover, Lower me down! kan een mens zich dan ook haast niet indenken.
Major Parkinson heeft bovendien met zanger Jor Irvar Kollbotn een mooie troef in handen. Zijn stem doet zelfs wat aan Mark Lanegan (ex- The Screaming Trees) denken. In elk geval bezit hij een rauwe, grommende stemkleur die goed past bij de duistere muziek die deze Noren maken. Men mag dan ook veel weemoedige tonen verwachten die, net als de expressionistische films van weleer, veel halen uit een zwart-witte sfeerzetting. Deze schemerige instrumentatie is overigens, qua genre-indeling, lastig te categoriseren. Het is duidelijk dat progrock onderdeel van het beslag vormt, maar de band kijkt vervolgens duidelijk graag over de genremuurtjes heen. Zo zou het mij niet verbazen dat de bandleden in hun vrije tijd een new-wave of grunge plaatje opzetten.
Deze ruime interesse resulteert gelukkig in sterke composities. Zo valt onder andere Isabel: A Report To An Academy op door de violen die als een soort muzikale nachtmerrierit door het nummer scheuren. Bezwerende ritmes bewaken bovendien deze snelheid, hoewel het continue dreigende sfeertje eveneens voor veel spanning zorgt. De verbolgen fluisteringen van Kollbotn werken voorts prachtig samen met de heldere zang van Linn Frøkendall. De samenzwering tussen deze twee stemmen doet zelfs wat aan Phideaux denken. Het mondt in elk geval uit in een bijzonder rijke ervaring. Bovendien wordt het overtollige vet van deze compositie weggesneden waardoor alleen het wezenlijke overblijft. De andere lange compositie, het enigszins frivole Baseball, overtuigt evenzeer. Danceritmes vormen de ruggengraat van deze compositie. Het sarcastische sfeertje is erg aanstekelijk en daarnaast bevat dit nummer veel sterke accenten, zoals de plagerige blazers richting het einde van deze compositie.
Het zijn echter niet alleen de lange nummers die overtuigen. Zo heeft Night Hitcher heerlijk bubbelend toetsenwerk. Het contrast met de weidse synthesizergolven vormt daarenboven een aangename gewaarwording. Madeleine Crumbles valt tevens op. Het liedje creëert een kleine schok, aangezien het op voorhand opvallend opgewekt klinkt, maar desalniettemin behoudt het tevens een bezwerende schoonheid. Elk nummer heeft eigenlijk zo wel zijn eigen interessante intrige.
Dit album is daarmee een verbetering op het, al bepaald niet slechte, “Twilight Cinema”. ‘Blackbox is spannender doordat de frivoliteiten meer in dienst van de compositie staan. Dit rechtvaardigt de conclusie dat deze gefocuste houding zijn vruchten heeft afgeworpen. Het enige kritiekpunt dat ik me kan indenken is dat deze plaat, vergeleken met de beste progrock, wat persoonlijkheid ontbeert. Dat is echter slechts een zeer subjectieve kanttekening bij een overwegend overtuigend album.
Blackbox is met andere woorden een eclectische plaat. De muziek klinkt nachtelijk en schaduwrijk, wat de aandacht goed vasthoudt. Bovenal hoor je hier spannende, veelzijdige muziek zonder al te veel pretenties. Kortom, een plaat die de meer avontuurlijke progrockliefhebber zeker zal aanspreken.