Ah, Italië… Befaamd om haar drieduizend jaar oude cultuur, fenomenale keuken, hippe scootertjes, olijfolie en politieke schandalen. Onder mensen die in de jaren negentig veel naar de radio luisterden, langharige tieners, en muziekliefhebbers is het land bovendien bekend om de export van synthetische kweelpop, spring-op-mijn-vliegende-eenhoorn-powermetal, opera, en theatrale progrock met veel fraai toetsenwerk. De Italiaanse metalband Mano-Vega, dat met “Nel Mezzo” (de eerste twee woorden van Dantes “Divina Commedia”) hun toch wel rijkelijk late debuut uitbrengt, valt echter onder geen van deze categorieën, ook al wordt er in het Italiaans gezongen. Deze reeds in 1998 opgerichte band maakt namelijk spannende electrometal die geenszins typisch Italiaans overkomt maar mij wel bijna net zo goed smaakt als een fijn bord lasagne (en dat eet ik bijzonder graag).
De muziek op “Nel Mezzo” bestaat uit een verfrissende mix van verschillende genres, inclusief dance, ouderwetse elektronische muziek, industrial, en progressieve metal en rock. Een mooi – doch niet volledig representatief, want instrumentaal – voorbeeld is Sfere, dat begint met een NIN– of zelfs Tool-achtig riffje op toetsen en daar ruim zes minuten op variëert en voortbouwt. Het resultaat lijkt qua opbouw en spanning sterk op een nummer als The Sun Absolute van het album “From Within” van het Zweedse Anekdoten – voorwaar geen matige prestatie. Op het fraaie laatste nummer, Dal Nero al Bianco, komt een soortgelijke atmosfeer nogmaals voor, maar nu met een meer naar postrock neigende spanningsboog.
Op andere nummers ligt de nadruk iets meer op de technogerelateerde aspecten van de muziek. Het langste nummer van het album, Sinestesia, zou het bijvoorbeeld niet slecht doen in een alternatief danscafé, doch is geenszins een typisch dancenummer: het is vernuftig opgebouwd uit meerdere lagen, en wisselt strakke pulserende ritmes af met mooie gezongen coupletten begeleid door piano en melancholische gitaarklanken. Door deze benadering doet de muziek soms denken aan het progrock-/triphopgezelschap Archive, dat op vergelijkbare progressieve rock met dancemuziek combineert – een trend die in opkomst lijkt te zijn, zoals bijvoorbeeld blijkt uit recente albums van Pure Reason Revolution en LCD Soundsystem. Mano-Vega is een voorbeeldig voorbeeld van deze ontwikkeling: hoewel er binnen de nummers veel variatie bestaat, zijn de overgangen veelal vloeiend en blijft de muziek daardoor samenhangend.
Een interessant kenmerk van de muziek van Mano-Vega dat minder uitgesproken is in de hiervoor genoemde voorbeelden is de doorgaans dreigende teneur. Het opzwepende tweeluik Opus en Magnum Opus, bijvoorbeeld, zijn behoorlijk duister; het tweede nummer bevat zelfs een paar goed geplaatste en daardoor behoorlijk onheilspellende grunts. Doordat de muziek tegelijkertijd vanwege de sterk elektronisch-ritmische basis tamelijk klinisch klinkt, weet de band naarmate het album vordert een toenemend unheimische sfeer op te roepen, die uiteindelijk op de toepasselijk genaamde cathartische afsluiter Dal Nero al Bianco – “van zwart tot wit” – doorbroken wordt. Zo volgt het album op macroniveau de spanningsboog die in de meeste nummers in miniatuur ook uitgewerkt wordt – een mooi staaltje van muzikale architectuur.
Met “Nel Mezzo” laat Mano-Vega dan ook een goede indruk achter. De composities op het album zijn fraaie voorbeelden van een spannende combinatie van progressieve metal en elektronica, en de uitstekende opbouw – zowel van de individuele nummers als van de plaat als geheel – is indrukwekkend. Het is dan ook te hopen dat het volgende album geen twaalf jaar meer op zich laat wachten.
Christopher Cusack