Na een productieproces van naar verluidt bijna twee jaar is op 25 januari 2016 dan toch eindelijk de “The Illusion’s Reckoning” uitgebracht, het ambitieuze project van de band die zich Mantra Vega laat noemen, mede-opgericht door Heather Findlay (Mostly Autumn) en Dave Kerzner (Sound of Contact).
Het nieuwe album kent hoofdrollen voor zangeres Heather Findlay, en toetsenist/zanger Dave Kerzner. De ritmesectie wordt gevormd door Alex Cromarty op drums en Stu Fletcher op basgitaar, het gitaarwerk komt van solo-, ritme- en akoestische- gitaristen Chris Johnson (Halo Blind) en Dave Kilminster (Steven Wilson, Roger Waters, John Wetton).
Speciale gastoptredens worden verzorgd door Troy Donockley (Nightwish) zang en gitaar, Arjen Lucassen (Ayreon) sologitaar, Irene Jansen (Star One/Ayreon) zang, Angela Gordon (Mostly Autumn/Odin Dragonfly) blokfluiten en zang en de Nederlandse rietblazer Remko de Landmeter op Bansuri (Hindoestaanse bamboefluit).
“Reckoning The Illusion” is een conceptalbum dat meer op een film score lijkt dan op een recht-toe-recht-aan rockalbum. Het album is doorspekt met wat de makers ‘Moodscapes’ noemen, vrij vertaald, geluiden die de gevoelswereld uitdrukken. Het album heeft een overwegend progressieve rockstijl, maar bij tijd en wijle worden ook hard rock, eigentijdse-, retro-, en zelfs akoestische muziek met een folky twist niet uit de weg gegaan. Kerzner en Findlay zijn samen verantwoordelijk voor de productie, terwijl de laatste het ontwerp van de hoes voor haar rekening heeft genomen. Aldus de bijgeleverde informatie van de platenmaatschappij.
Oké, dus we hebben hier dus te maken met een mix van stijlen met progressieve rock als meest dominante en gemeenschappelijke factor. Kan ook bijna niet anders met zo’n bezetting. Veelbelovend immers: de stem van Mostly Autumn en de toetsen van Sound of Contact gecombineerd met de gitaar van Steven Wilson, dat kan veel slechter. Tijd om te gaan luisteren lijkt me.
Openingsnummer Every Corner begint veelbelovend met een aan Steven Wilson refererend sfeertje en instrumentatie, gecombineerd met gesproken teksten. Het nummer is maar kort en gaat na ruim twee minuten al over in het poppy Island wat bij mij vooral associaties oproept met Fleetwood Mac, niet eens zo zeer qua stem maar qua opbouw en structuur van het nummer. Zeker geen slechte song trouwens met ook Kerzner op vocalen. En het moet gezegd: de stemmen van beide hoofdpersonen passen goed bij elkaar. Mooie melodieuze solo van Dave Kilminster.
Veil Of Ghosts is mede door haar tempowisselingen interessant, de gitaarsolo halverwege komt gek genoeg niet van de hand van Kilminster maar van Chris Johnson, zo’n typische solo met veel echo en delay, heerlijk. Angela Gordon, Nightwish’s Troy Donockley en Irene Jansen verzorgen gastvocalen op dit nummer. Lake Sunday is een slow tempo song met een wat melancholische inslag die de stem van La Findlay altijd goed laat uitkomen. Door de koortjes wordt de song soms wat poppy (The Corrs) maar de uitstekende instrumentatie redt het nummer.
Mountain Spring start met een Oasis-achtige intro wat al snel door Mellotrons en een Hammond naar een hoger plan wordt getild. Prima song die me in de verte doet denken aan Led Zeppelin. In A Dream is precies wat de titel al belooft: een wat dromerige lieflijke song, een mooi contrast met het wat steviger Mountain Spring. ‘We are made of starlight’ zingt Findlay, nou dan weet je het wel. De fluit zorgt voor een overduidelijke folky feel en de Mellotron doet de rest.
Het volgende nummer is Learning To Be Light, wederom die associaties met Stevie Nicks, dit maal nog veel sterker dan bij het eerder genoemde Island. Mogelijk ook doordat Findlay dit nummer grotendeels in een lagere toonsoort zingt. I’ve Seen Your Star heeft veel weg van In A Dream, ook hier is sprake van een ballad met dromerige trage zang begeleid door een akoestische gitaar en wat spaarzame fluit- en toetsengeluiden. Ja, nu weten we het wel. Duidelijke Kate Bush-invloeden deze keer op Island (reprise), Running Up That Hill-achtige percussie en met onder de twee minuten het kortste nummer van het album.
The Illusion’s Reckoning, het titel- en slotnummer, is met afstand het beste en meest proggy nummer van het album. Ik hoor zelfs af en toe wat Genesis doorklinken. Met name de bijdragen op toetsen van Dave Kerzner en de geweldige gitaarsolo van Ayreon’s Arjen Lucassen maken dit nummer tot wat het is. Met bijna tien minuten ook het langste op de cd.
Als bonusnummer fungeert Mountain Spring dat hier in een akoestische versie wordt gespeeld met naast de zang en de gitaar slechts een spaarzaam orgeltje en Mellotrongeluiden.
Het album is over het algemeen prettig in het gehoor liggend en goed geproduceerd, maar niet over de hele linie even sterk. Nog steeds een formidabele stem en de vergelijkingen met haar voormalige band liggen natuurlijk op de loer, niet in de laatste plaats door het arsenaal aan (ex-) Mostly Autumn leden die hun bijdrage leveren. De gemiddelde song duurt ca. zes minuten en dat is ruim voldoende om de band zijn ding te laten doen. Af en toe zou je willen dat er wat meer vuur in zat, het kabbelt te veel door in al zijn gelukzaligheid. Gelukkig is daar af en toe de veelgeprezen Dave Kilminster die met zijn gitaarspel en intermezzo’s de reddende engel is. Ook mag ik het ritmekoppel Cromarty/Fletcher niet vergeten. Dit zorgt ervoor dat het album niet wegzakt in middelmatigheid. Dan ben ik misschien een beetje streng, maar dat mag best wel voor de dame die een van de betere zangstemmen in de progressieve muziek bezit. Noblesse oblige.