Als er één band is die geen nadere introductie behoeft voor de lezers van onze mooie website dan is dat natuurlijk Marillion. Hier op Progwereld vind je toch al gauw een kleine dertig recensies van de geluidsdragers van deze heren. Tel daar nog een flink aantal concertverslagen bij op en je hebt voor een aardig tijdje leesvoer. Net als bij het vorige album, “Sounds That Can’t Be Made”, heeft het vier jaar geduurd alvorens een nieuwe boreling het licht zag. De productiviteit is gedurende de jaren dus wel wat minder geworden, maar goed, de heren zijn ook de jongsten niet meer.
Nu is daar dus “Fuck Everyone And Run”(verkort tot het acroniem FEAR) en het mag dan met de kwantiteit wat minder zijn tegenwoordig, dat geldt zeer zeker niet voor de kwaliteit. Collega Ruard Veldmaat gaf in zijn recensie van “Sounds That Can’t Be Made” terecht aan dat dat album niet als klassieker of meesterwerk de boeken in zou gaan. Ik durf hier nu al te beweren dat dit bij “FEAR” wel het geval zal zijn. Vraag een liefhebber naar zijn favoriete Marillion-album en bij het overgrote deel van de antwoorden zullen de albums “Marbles”, “Brave” of “Misplaced Childhood” opduiken. Vanaf nu zal “FEAR” daar ook regelmatig genoemd worden.
De plaat telt vijf tracks waarvan er drie boven het kwartier klokken. Deze drie epics zijn ook weer onderverdeeld in meerdere subdelen en vormen dus de hoofdmoot van het album. De twee kortere nummers Living In Fear en White Paper bezitten allebei echter ook genoeg zeggingskracht om niet ondergesneeuwd te raken bij de drie grote jongens van het album.
“FEAR” trapt af met El Dorado, een magistrale albumopener van bijna zeventien minuten. Steve Hogarth is hier op de voor hem zo kenmerkende ingetogen manier volop aanwezig, maar het nummer wordt vooral gedragen door de diverse, prachtige sfeervolle toetsenpartijen van Mark Kelly. Wat is deze man toch van onschatbare waarde voor het kenmerkende Marillion-geluid! Als dan rond de zeven minuten Steve Rothery ook nog komt opdraven met de eerste van vele, voor hem zo kenmerkende solo’s op dit album, weet je dat hier iets heel bijzonders door je speakers klinkt. Naarmate het einde van het nummer nadert, neemt het in intensiteit toe, waardoor het hier en daar aan The Invisible Man van “Marbles” doet denken.
Living In Fear is veel meer een rechttoe rechtaan rocker, maar daarom niet minder intens. Mooie meerstemmige zang hier en een melodie en coda die lang blijven hangen. Het daarop volgende The Leavers is met ruim negentien minuten het langste nummer van het album en kent een zelfde soort sfeer als de openingstrack. Met name het laatste deel, One Tonight getiteld, is van een ongekende schoonheid. In het allerlaatste stuk soleert Rothery over een prachtige pianopartij van Kelly een werkelijk hemelse gitaarpartij weg. Het is één van de talloze kippenvelmomenten op deze formidabele plaat.
De balans is hier goed verdeeld aangezien een lang stuk steeds wordt opgevolgd door een minder lange track. White Paper ligt veel meer in de stijl van de rest van het album dan het andere kortere nummer Living In Fear. Ook hier is het Mark Kelly weer die een aantal prachtige toetsenpartijen speelt over een haast machinaal ritme en Steve Hogarth laat hier horen waarom hij nog steeds één van de beste zangers uit het genre is. Hogarth steekt over het hele album overigens in geweldige vorm.
Zoals zo vaak, wordt het lekkerst voor het laatst bewaard. Al enige tijd voor het verschijnen van het album was The New Kings te beluisteren. Het is het nummer wat de zinsnede bevat die tot de titel van het album heeft geleid en het duurt met 16:45 minuten precies een seconde langer dan het openingsnummer. Uiteindelijk is dit het meest heftige nummer van het album, mede door de kritische tekst die hier en daar bijna afgebeten wordt vertolkt. In combinatie met de atmosferische muziek komt dit nummer behoorlijk binnen.
Het hele werkstuk wordt gekenmerkt door een intense sfeer die goed aansluit bij het thema dat de plaat kent. Wij hebben als gewoon volk weinig in te brengen in de dagelijkse gang van zaken. De werkelijke macht ligt bij een selecte groep die niet altijd het beste met ons voorheeft. Dit thema komt met name in de afsluiter goed naar voren, dat tekstueel bijna als een soort protestsong kan worden gezien.
Marillion is natuurlijk een band met een geweldige discografie. Met “FEAR” bewijzen de vijf heren dat ze goed in staat zijn om eens in de zoveel tijd met iets echt uitzonderlijks op de proppen te komen. De heren Rothery en Kelly zijn hier op hun allerbest. Hogarth is goed als vanouds. En het is ook onvermijdelijk om bassist Pete Trewavas en drummer Ian Mosley te vermelden. Wonderlijk hoe deze twee er elke keer weer in slagen om te laten horen over hoeveel kwaliteit zij beschikken en toch absoluut in dienst van het geheel spelen.
Het jaar 2016 is tot nu toe een jaar waarin erg veel hoge kwaliteit uitkomt maar naar alle waarschijnlijkheid zal “FEAR” alle jaarlijsten gaan domineren. Wat een topplaat!
Ralph Uffing