De Italiaanse multi-instrumentalist Mario Cottarelli laat op zijn cd “Prodigiosa Macchina” horen beïnvloed te zijn door Genesis, Jethro Tull, Gentle Giant en uiteraard bands als Banco Del Mutuo Soccorso en PFM. Tevens bestaat zijn album uit herbewerkingen van composities die hij al in de jaren ’70 geschreven heeft. Dit is dus retro-prog in het kwadraat en het verhaal achter deze cd moet op z’n minst even genoemd worden.
Het is nogal sneu dat Cottarelli indertijd z’n werk nooit heeft kunnen uitbrengen zodat we nu eigenlijk achter de feiten aan moeten lopen. Eind jaren ’70 is symfo not done in de muziekindustrie. Cottarelli kiest eieren voor z’n geld, zegt de prog vaarwel en schrijft jarenlang allerlei folk- en danceliedjes voor anderen. In 2005 ziet hij echter het licht en keert terug naar zijn oude liefde: de prog. Hij stort zich op z’n oude composities die hij met een nieuw arrangement en aangepaste teksten opnieuw opneemt. Het resultaat is dit werkstuk van 41 minuten dat bestaat uit drie lange nummers. Ditmaal komt er wel interesse van een platenmaatschappij en in 2007 verschijnt dan eindelijk ’s mans debuut-cd. Laten we vooral juichen want “Prodigiosa Macchina” is gewoon een fijn album waar menig progliefhebber met plezier naar zal luisteren.
De belangrijkste kwaliteit van de muzikant Cottarelli is dat hij smaak heeft en dat is niet iets dat je kan aanleren, dat heb je gewoon. De drie composities zitten goed in elkaar en komen niet gedateerd over. Ook de arrangementen zijn mooi en klinken alles behalve modernistisch. Het geheel straalt een eenheid uit die er mag zijn, maar alles valt of staat natuurlijk bij de muzikale verrichtingen.
Cottarelli kan uitstekend toetsenspelen zonder daarbij al te virtuoos te zijn, noem het kundig wat hij doet. Vaak hoor je strings en orgelpartijen waardoor de muziek verre van zwaarmoedig klinkt. Ook komt Cottarelli nogal eens met typische jaren ’90 synthesizerklanken zoals bijvoorbeeld de brassgeluiden die we kennen van Keith Emerson. Daarnaast is Cottarelli een begenadigd drummer en als je zijn soepele spel hoort zou je alle multi-instrumentalisten ter wereld willen verbieden ooit nog met een drumcomputer te werken. Toetsen en drums zijn echt zijn troefkaarten. Zo speelt de gitaar een bescheiden rol op dit album. Soms zijn er tokkels of arpeggio’s, soms is er een ondersteunende melodie of een krachtig akkoord, maar gitaarsolo’s zal je niet aantreffen op dit album.
Omdat alles zo goed doordacht is, is het onbegrijpelijk dat Cottarelli het geheel niet een toontje hoger heeft gezet. Sommige zanglijnen klinken zo laag dat ze eigenlijk nogal op de lachspieren werken en dat kan niet de bedoeling zijn geweest. Ondanks het feit dat de zang in de moerstaal is, komt deze toch wat weinig expressief over. Het geheel is toch al niet zo energiek. Het heeft het gebodene er in elk geval niet van weerhouden genietbaar te zijn.
Het stuk met de percussieve xylofoongeluiden in het titelnummer is heel attractief. Het is een mooi voorbeeld van de zalige gloed die constant over de muziek hangt. Ook fraai is de piano die her en der in Il Pensiero Dominante opduikt. Het geeft net dat beetje variatie want Cottarelli tapt behoorlijk vaak uit hetzelfde vaatje. Het instrumentale I Cori Della Via Lattea mag de cd op waardige manier afsluiten en daarmee wordt het gevoel dat dit een fijn album is wedermaal onderstreept.
Het is te hopen dat Cottarelli niet weer een paar decennia lang folk- en danceliedjes voor een ander gaat schrijven. Maar dat hij nu voor eeuwig voor de prog heeft gekozen. Wie biedt hem een contract voor het leven aan?
Dick van der Heijde