Ik ben een overtuigd fan van de muziek van Wishbone Ash en zijn karakteristieke gitaarduetten. Iron Maiden oprichter en bassist Steve Harris gaf ooit toe dat dit voor hen de inspiratie is geweest om te kiezen voor een line-up met twee gitaristen. Hoewel ik de band met de officiële naam sinds de jaren tachtig al meerder malen heb zien optreden, was dat tot dusverre nog niet het geval geweest voor de band van Martin Turner, bassist en oprichter van Wishbone Ash in 1969. Het concert in de Boerderij op een koude januari avond bood mij de perfecte gelegenheid om een en ander recht te zetten. Ik kende de muziek van Turner wel, hoewel hij de rechtszaak om de groepsnaam van opponent Andy Powell verloor, schuwt hij het spelen van ZIJN muziek natuurlijk niet. Dat resulteert in een aantal uitstekende (live) albums waarin de muziek op voortreffelijke wijze wordt vertolkt met uiterst capabele muzikanten. Zijn solowerk is wisselend van kwaliteit maar zijn laatste studioalbum “Written In The Stars” uit 2015 werd door pers en publiek goed ontvangen. Misschien ook wel omdat hij relatief dicht bij de originele blauwdruk is gebleven. Tijdens het concert werd een aantal van de songs van dit album live gespeeld.
Dat geldt voor openingsnummer The Beauty Of Chaos maar ook voor titelnummer Written In The Stars, dat als tweede werd gespeeld. Daarna wordt ruim veertig jaar in de tijd teruggegaan met Lady Jay uit 1974. Het ruim acht minuten durende instrumentale The Pilgrim van het album “Pilgrimage” uit 1971 krijgt ruimschoots de handen op elkaar van het dankbare publiek.
Ook Mystify me is afkomstig van het laatste studioalbum van Turner, maar You See Red wordt met aanzienlijk meer enthousiasme door het publiek ontvangen. Onder verwijzing naar de oorspronkelijke componist/gitarist Laurie Wisefield wordt dit uit 1978 daterende nummer met verve door Willson vertolkt, hij neemt zowel de zang als de sologitaarpartijen voor zijn rekening. De blues van Blind Eye en de rock van Living Proof gaan erin als koek bij het in kleine getale aanwezige publiek. Enigszins teleurstellend, die lage opkomst, slechts ruim 100 manen en vrouwen hebben de moeite genomen om de vrieskou in januari te trotseren. Maar dat heeft geenszins invloed op het enthousiasme van de aanwezigen, sterker nog, het applaus is minstens dat van een dubbel zo groot publiek, tot groot plezier van de band.
De zangpartijen zijn werkelijk uitstekend te noemen. Vooral Danny Willson, sinds 2008 lid van Turner’s ensemble, valt in dit verband in positieve zin op, met zijn brede zang range helpt hij Turner menigmaal uit de brand. Zijn gitaarstijl ligt het meest dichtbij dat van oudgediende Andy Powell, vandaar dat hij de meeste solopartijen voor zijn rekening neemt. En hoe, je hoeft je ogen maar even te sluiten en je ziet de voorman van de originele band voor je staan. Zonder Flying V, dat wel, hij blijft bij Gibson maar speelt het hele optreden op een blank houten ES 335, zonder een noot te missen en extreem dicht bij het originele geluid blijvend, hulde! Er was duidelijk chemie op het podium, de onderlinge lol tussen met name de twee gitaristen was aanstekelijk. De unisono gitaarduetten zijn fantastisch, zowel qua timbre als timing, hier zijn uiterst capabele muzikanten aan het werk.
Turner speelt het hele concert op zijn iconische witte Gibson Thunderbird IV basgitaar, Nicolic, oorspronkelijk afkomstig uit Servië en sinds 2015 werkzaam bij Turner, bespeelt afwisselend een tweetal Fender Stratocasters, terwijl Willson de al gememoreerde Gibson ES 335 hanteert. Ik mag de jonge drummer Tim Brown niet vergeten, strak als altijd op een zeer summiere Mapex kit spelend. De bandleider en naamgever kondigt aan dat na de pauze het uit 1972 daterende legendarische album “Argus” in zijn geheel zal worden gespeeld, iets wat naar zijn zeggen zelfs de originele band nog nooit gedaan heeft. Weliswaar niet in de oorspronkelijke volgorde, Blowin’ Free wordt als laatste gespeeld, maar dat mag de pret niet drukken.
Dus wordt er gestart met het epische Time Was, waarna tijdens Sometime World de uitstekende gitaarpartijen van Danny Willson en Martin Turner’s melodieuze basgitaar de kans krijgen te excelleren. The King Will Come wordt door Turner aangekondigd als ‘something from the Bible as it’s almost Sunday’, terwijl het lieflijke Leaf And Stream door Nicolic van een solo wordt voorzien. Warrior is het door Turner geschreven nummer over oorlog en despotisme waarbij weegschaal Turner nog wel vermeldt dat hij het daaropvolgende Throw Down The Sword als vredelievende tegenhanger had geschreven. De harmonie zang van de ‘Twinkle Twins’ Willson en Nicolic redden Turner tijdens dit nummer die zichtbaar moeite heeft met de vocalen. Blowin’ Free wordt dus als afsluiter gespeeld, een wat lichter nummer, wat destijds tot protesten van de andere bandleden leidde.
Na ca. 100 minuten zit het officiële deel van de show erop, maar de band keert al na luttele minuten terug op het podium voor de toegift. Die wordt afgetrapt met het instrumentale FUBB, een van mijn persoonlijke favorieten. Eigenlijk één mooie lange jam van ruim tien minuten met waarschijnlijk het langste gitaarduet ooit. Doctor vertelt het verhaal over de vriendin die Turner naar eigen zeggen aan de drugs, drank en vrouwen bracht. Misschien dat hij mede hierdoor moeite had met de vocalen, het zorgt voor een minder sterke uitvoering van dit nummer uit 1973. Tijdens het afsluitende Jail Bait, inclusief nonnengrap, is het tijd voor de gebruikelijke publieksparticipatie.
Turner, inmiddels 69 jaar, is een goede performer en oogt jong in zijn rock outfit waarbij zijn bloemetjes broek een wat twijfelachtig keuze was, maar dat wordt weer goedgemaakt door een uiterst cool jacket. Gekke grimassen trekkend en gezegend met een gezonde dosis (zelf) humor, werkt hij zich door het overbekende repertoire heen.
De zang van voorman Turner is redelijk tot goed te noemen, tegen het einde van het optreden kost het hem meer moeite om de juiste (hoge) noten te halen. De harmonie vocalen zijn echter perfect, zoals reeds gememoreerd, vaak meerstemmig, soms zelfs vierstemmig. Vocaal kan deze band de vergelijking met het origineel makkelijk doorstaan. Onwillekeurig maak je toch die vergelijking en op vocaal terrein valt dat uit in het voordeel van Martin’s band, sorry Andy.
In totaal speelt de band een respectabele 2 uur en 10 minuten, inclusief toegift, niet slecht. Geluid en licht waren weer van hoge kwaliteit, maar dat zijn we inmiddels gewend van de Boerderij. Een energiek en solide optreden van de band die voor mijn gevoel nog het meest dichtbij de oorspronkelijke muziek uit de jaren ’70 staat. En voor mij persoonlijk een prettige kennismaking met de man die het vuur van de feniks hopelijk nog lang brandend houdt. Ik zal mijn aandacht de komende jaren over twee bands moeten verdelen, lijkt het…
Verslag en Foto’s: Alex Driessen