De vrijdag voor die witte Pasen in 2008 bracht één bepaalde versie van de oergroep Wishbone Ash een bezoek aan de progtempel van Nederland: de Boerderij in Zoetermeer. Hoewel ik nooit zo’n voorstander ben van het promoten van uit elkaar gevallen, bij elkaar gelijmde, en met rechtszakenvastgekitte bands of projecten van bands, leek me een bezoek aan deze legendarische bassist met zijn nieuwe kornuiten wel eens een aangename ervaring. Hoe zou de bassist het er immers van afbrengen, daar zijn band het altijd wel moest hebben van die aangename duels van die twee voortreffelijke gitaristen. En die wáren er niet.
Ik hoefde niet te treuren. Martin Turner is niet alleen een voortreffelijke bassist en best een goeie zanger, hij bezit ook het talent goede muzikanten om zich heen te verzamelen. Hij weet ook precies wat het klassieke Wishbone Ash-publiek wil: pak zo’n beetje de eerste vier, vijf platen, héél “Argus” en je hebt de setlist binnen handbereik. Zo van: we gaan niet moeilijk doen! Hup, hier komen de klassiekers!
Wishbone Ash is altijd best een stekelige band geweest. Ogenschijnlijk niets bijzonders, maar o wee als de eerste solo komt. De composities lijken héél simpel, maar toch zijn ze altijd wat ongrijpbaar. Ik kan me net zo gemakkelijk voorstellen dat bluesrockers dit bepaald geen symfonische rock vinden. Ik kan het echter als progger met de beste wil ter wereld geen bluesrock noemen. Toch is het ook geen mengelmoes. In biografieën lees je altijd dat ze twee gitaristen hebben die duelleren met elkaar. Als je dat zo leest, denk je: ‘nou, en?’ Is dat zo uniek? Tja, dat moet je denk ik horen.
De groep, die strak onder leiding stond van bassist Martin Turner, had in de Boerderij in elk geval het vermogen ons met een aantal solo’s volledig te laten verdwalen. De muziek van Wishbone Ash moet je niet beluisteren, je moet het ondergáán. Buck en Hatfield bleken geweldige gitaristen te zijn, die in no time hun illustere voorgangers (die avond dan tenminste) deed vergeten. Voor de pauze, ze speelden twee sets van om en nabij een uur, was vooral het instrumentale F.U.B.B. een onbetwist hoogtepunt. Na de pauze speelde de band “Argus”, hun onbetwiste hoogtepunt, van begin tot einde foutloos, doch ook bijzonder geïnspireerd. Het viel me op dat ondanks het hoge nostalgische gehalte de muziek ijzersterk overeind blijft staan. Waar ik min of meer een ’trip-down-to-memory-lane’ had verwacht, of misschien zelf oude uitgebluste glorie had gevreesd, werd ik getrakteerd op zulke puike muziek, dat de generatie rockbands maar nog even mogen oefenen. Hoewel Martin Turner’s Wishbone Ash overal ter wereld het classic rock-circuit afreist, zou de band zéker niet misstaan op verschillende modernere festivals.
Gelukkig stonden ze lekker in de Boer, en speelden ze het dak eraf! Het was niet druk, maar lekker gezellig, meer dan genoeg lui om de band goed aan te moedigen, fijn toe te juichen en heerlijk mee te deinen met de lekkere muziek. Lekker verdwalen in de gitaarsolo’s. Heerlijk. Ik ben benieuwd of Andy Powell’s versie van Wishbone Ash ook zo goed is. Ik betwijfel het.
Markwin Meeuws