Opmerkelijk snel komt dit Italiaanse gezelschap weer met een nieuw album. Immers vorig jaar werd het debuutalbum “The Phoenix” nog door mij beschreven op deze site. In die beschrijving had ik nog wel een paar opmerkingen over de gebrachte neo-klassieke metal. daarom ben ik extra benieuwd of de band zichzelf in krap een jaar heeft kunnen verbeteren.
Mijn conclusie van het vorige album was dat de muziek erg om gitarist Pier Gonella draaide. Alles op dat album was gecomponeerd rondom zijn gitaarspel. Dat is met dit album wel iets veranderd. Zo krijgen de andere muzikanten dit keer meer dan genoeg ruimte om te excelleren. De drums en asgitaar zijn nu meer aanwezig en spelen niet meer de bijrol. Ondanks dat komt Gonella in elke track duidelijk aan bod, is het niet met een catchy melodie, dan wel met een nadrukkelijke solo van zijn hand. Dan hebben we het nog niet eens over de instrumentale nummers, want daar is maar één oordeel over te vellen; dat is de show van Gonella. Dat neemt niet weg dat Space Trip en La Serenissima zwak of saai zijn, integendeel, met zijn spel weet hij een afwisselende en pakkende melodieën te brengen. Mooie voorbeelden zijn Toxia Radd en Wild Spell. Ik kan wel zeggen dat Gonella meer afstand heeft genomen van de neo-klassieke en power-metal stijl, want dit klinkt toch veel meer mainstream, zeker in vergelijking met het eerste album.
Ook een verschil met “The Phoenix” is dat er meer aandacht voor de totale compositie van de songs is. Hoewel het hier en daar wat voorspelbaar klinkt, zijn de nummers aantrekkelijker dan op het eerste album. Ik noem bijvoorbeeld Away. Het ligt lekker in het gehoor met het refrein en is erg melodieus en pakkend. Ook houdt zangeres Giorgia Gueglia haar zang goed onder controle. Nog steeds heeft ze de neiging om sommige delen van de tekst af te schreeuwen, maar ze heeft zeker vooruitgang geboekt. Ook op en top genieten is Cat-House.
Gelijk bij de intro krijg je al sterk stuwend gitaarspel en daarna volgt een krachtige en sterke compositie die prima aangevuld wordt door de zang van Gueglia. Verder het vermelden waard is het Lacuna Coil achtige Misr, wat juist door de gemixte zang van Gueglia de vergelijking met hun landgenoten doet versterken.
Ondanks de verbetering in het algemeen zijn er hier en daar nog wel wat zwakke momenten te ontdekken. De genoemde verbeteringen doet namelijk wel afbraak aan het progressieve karakter van een album. Maar ook vallen enkele nummers wat tegen. Zo is de ballad Jade Star zo voorspelbaar en saai, dat het bijna schrijnend is dat zo’n nummer de eindlijst van een album haalt.
Hoe je het ook bekijkt, songtechnisch heeft de band duidelijk vooruitgang geboekt. Het klinkt allemaal wat gladder en makkelijker in het gehoor en de nummers zijn wat makkelijker op te pakken. Er is minder aandacht besteed aan de virtuositeit van Pier Gonella, waarschijnlijk omdat hij meer ruimte gelaten heeft voor de inbreng van de andere bandleden. Daarmee rijst bij mij wel de vraag: zal dit goed genoeg zijn om in de toekomst meer fans te bemachtigen? De toekomst zal het leren.
Ruard Veltmaat