De uit Milaan afkomstige groep Maxophone bracht in zijn vierjarige bestaan slechts één album en één single uit. Daarna was het uit met het sextet, waarvan het debuut inmiddels wordt beschouwd als een mijlpaal in de Italo-prog. De groep heeft ook nu nog steeds een grote schare volgers, die vier jaar geleden werd getrakteerd op een cd en dvd met archiefopnames (“From Cocoon To Butterfly”). Niettemin is hun eerste album nog steeds een veelgezocht item; zelfs de Engelstalige versie scoort regelmatig hoge bedragen op veilingsites.
Toch biedt de Italiaanse oerversie van het titelloze album het uitgangspunt om de muziek van deze Milanezen onder de loep te nemen. Niet dat de teksten zo’n belangrijke rol spelen; het draait toch vooral om de muziek. Een met jazzrock doorvlochten smaakvolle vorm van progressieve rock wordt de luisteraar in acht nummers voorgeschoteld, met hoofdrollen voor akoestische en elektrische gitaren, dwarsfluiten en melodieus basspel. Qua stijl past deze plaat goed in het rijtje Barclay James Harvest, Secret Oyster, Focus en Solution. C’e Un Paese Al Mondo klinkt als een ouverture op wat daarna gaat volgen. Ieder bandlid kan zijn talent even laten horen in een gestructureerd en avontuurlijk stuk muziek. Wat ook in het daaropvolgende Fase opvalt, is het gebruik van de flanger, een effectenapparaat waarmee de technicus het geluid kunstmatig kan laten ‘zweven’. Het speeltje is in de jaren zeventig zowat failliet verklaard, zoveel bands en/of producers maakten er gebruik van, maar op deze plaat klinkt het allemaal wat vrijblijvender. Het geeft het krachtige geluid wat meer ruimte en wordt met name op de elektrische gitaar en drums toegepast. Pas in het derde stuk Al Mancato Compleanno Di Una Farralla nemen de meerstemmige vocalen een prominentere plek in; een compositie die behoorlijk is beïnvloed door de progressieve rock en de folkrock uit het begin van de jaren zeventig. Klassieke melodielijnen zijn ook duidelijk hoorbaar, evenals afwisselende tempo’s. Het heftige tussenstuk doet zelfs een beetje als ELP of King Crimson aan, met een vleugje Jethro Tull. Toch blijft een eigen geluid fier overeind staan, zoals in Elzeviro, waarin een hoofdrol voor Giuliani is weggelegd. De tweede kant van de plaat begint ingetogen met Mercanti Di Pazzie, dat een dromerige sfeer uitstraalt, terwijl het daaropvolgende Antiche Conclusioni Negre veel bombastischer is en bijna over de top klinkt met alle vocalen aan het einde. Dat moet de groep bij het samenstellen van de uiteindelijke plaat ook hebben gerealiseerd, want de laatste twee stukken keren terug naar het relaxte en redelijk stevige geluid waarmee de plaat begon.
Maxophone gooide het bijltje dus snel erbij neer, ondanks de goede kritieken die de groep kreeg in eigen land en een optreden op het prestigieuze Montreux Jazz Festival in 1976. Twee jaar geleden is de band min of meer opnieuw opgericht, maar alleen Lattuada en Ravasini zijn daarbij als oerleden betrokken. Voor wie van melodieuze en niet al te makkelijke prog houdt, is deze plaat eentje om in de gaten te houden. “Maxophone” is hét voorbeeld dat het met de (continentale) prog in de jaren zeventig ontzettend goed zat, maar qua verkoop geen zoden aan de dijk heeft kunnen zetten. Nog zo’n album dat schreeuwt om een waardige heruitgave op cd – zowel de Italiaanse als de Engelse versie – die er tot nu toe nog niet is geweest. Wellicht iets voor Esoteric Recordings, als aanvulling op de veel bekendere platen van PFM?
Wouter Bessels