Nadat ze het tijdens een universitaire studie een paar jaar wat rustiger aan had gedaan met Mermaid Kiss is Evelyn Downing weer helemaal terug als leadzangeres van de Britse formatie. Daar kan de band blij mee zijn want met haar warme, enigszins sensuele stem geeft ze de toch wat eenvoudige muziek van Mermaid Kiss een mooie glans.
In 2000 stond Evelyn Downing samen met gitarist Jamie Field aan de wieg van de band toen de twee in contact kwamen met studio eigenaar Andrew Garman die z’n spel op de toetsen, de bas en drums graag ten behoeve stelde van hun muziek. Mermaid Kiss was geboren. Dat resulteerde in 2003 tot het titelloze debuutalbum en in 2006 tot de ep “Salt On Skin”. Daarop breidde de band zich uit met Nigel Hooton als leadgitarist en tevens werd zangeres Kate Belcher geïntroduceerd daar Downing tijdelijk op de achterbank had plaatsgenomen. Nu is er dus een nieuwe cd uit.
Op “Etarlis”, het tweede volledige album van de band ontvouwen zich na een dreigende filmische opening tien wonderschone liedjes. Hier weet de engelenstem van Downing Ãn zeven nummers gigantisch te boeien en de eveneens fraai klinkende Belcher mag drie maal de gehoorgangen vertroetelen met haar stem. Ook gitarist Hooton is op deze cd weer van de partij. Mermaid Kiss valt wederom te omschrijven als een rustige Karnataka, als een wat minder diepgravende Iona met soms eveneens van die Keltische sferen maar ook met een tikkeltje jazz, een beetje Sara Maclachlan, een beetje Clannad of zelfs wat Pink Floyd als het wat proggier moet. Echt origineel is het allemaal dus niet. Toch hangt er een wolk van bijzonderheid boven “Etarlis”.
De muziek kent een aangename spanning met donkere orkestrale toetsenklanken en daaroverheen de nodige transparantie van o.a. piano, akoestische gitaar, diverse blaasinstrumenten, frisse, vaak percussieve ritmes en simpele, maar doeltreffende solo’s op gitaar en toetsen. Het album is gebaseerd op een fantasyverhaal dat geschreven is door Evelyn Downing en Jamie Field zelf.
“Etarlis” is een denkbeeldige wereld die in conflict is en waar een invasie dreigt. Het verhaal gaat over de avonturen die twee vriendinnen er beleven. Enfin, veel verbeelding dus en dat past perfect bij de muziek. Die is ook zeer imaginatief en of je nu man of vrouw bent, de verleiding die de vrouwenzang met zich mee brengt is onweerstaanbaar. Het is de betovering van met name de eerste paar gezongen nummers en dan vooral die van het etherische Walking With Ghosts die je als luisteraar in de ban houdt, maar ook de instrumentale kant van de nummers heeft zo z’n invloed.
“Etarlis” is een album waarop erg veel gebeurt zonder dat het een muzikaal rommeltje is geworden met dank aan de sterke melodielijnen waardoor elk nummer z’n eigen identiteit heeft. De piano aan het eind van de prelude mondt uit in de neo-proggie riedels van A Different Sky waarmee de band zich in vol ornaat presenteert. Het tempo is tamelijk vlot hetgeen goed past bij de orgelklanken en de smakelijke gitaarsolo van het nummer. De hoofdpersonen, Anna en Gerri, zijn tijdens een verregende trektocht gaan schuilen in een tunnel van een mijn en komen zo Etarlis binnen, een parallelle wereld, waar hun wegen overigens worden gescheiden. De enigszins bombastische dynamiek die dat illustreert laat er niets te wensen over en belooft een heleboel goeds voor de rest van het album.
Wat volgt is een aaneenschakeling van mooie, zinderende momenten waarin de liefhebber van toegankelijke muziek zich constant zal verliezen. Luister naar die fluit in Walking With Ghosts, naar de hobo in het Alan Parsons-achtige Dark Cover of naar de opzwepende percussie van Nowhere To Hide. Zo kan het prachtige Siren Song, waar hemelse zang ondersteund wordt door gevoelig getokkel op de akoestische gitaar gerust gezien worden als de parel van de plaat. Ook een parel is het epische A Sea Change dat enigszins complex van structuur is en dat wervelende gastbijdragen kent. Troy Donockley laat er zijn Uilleann pipes naar hartelust kwetteren en Jonathan Edwards, de toetsenman van het ter ziele gegane Karnataka, speelt er een swingende synthesizersolo.
Het fijne van ” Etarlis” is dat het album geen enkel zwak nummer kent, sterker nog: ik zou niet eens een zwak moment kunnen aanduiden. Tot en met het magnifieke slotnummer blijft de schijf uitermate boeien en daar doen we het toch voor nietwaar?
Dick van der Heijde