De geschiedenis van het Amerikaanse Metaphor begint in 1993 wanneer gitarist Malcolm Smith een advertentie plaatst waarop drummer Bob Koehler, toetsenist Marc Spooner en de broers Robert en Vince Montia, respectievelijk zanger en bassist, reageren. In eerste instantie legt de band zich toe tot het spelen van muziek van het klassieke Genesis (1970-1974). Na twee succesvolle optredens besluit de groep echter dit materiaal te laten vallen ten faveure van eigen materiaal.
Vanwege het gegeven dat beide broers Montia de groep verlaten, is Metaphor in 1996 op zoek naar nieuw muzikaal talent. Eén jaar later wordt deze zoektocht met de komst van bassist Jim Post en zanger/tekstschrijver John Mabry met succes afgesloten. In de herfst van 1998 start dit gezelschap met het opnemen van haar debuut, dat pas in 2000 op de markt wordt gebracht. Op “Starfooted” maakt Metaphor er geen geheim van dat Genesis (nog steeds) haar grootste inspiratiebron is.
Enige maanden later besluit Jim Post de band te verlaten, waarna Jim Anderson zijn plaats inneemt. Tegen het einde van 2001 volgt medeoprichter Bob Koehler zijn voorbeeld, waardoor de band naarstig op zoek moet naar een vervanger. Blijkbaar doet deze speurtocht naar een nieuwe slagwerker zorgwekkend lang, want de nieuwe plaat wordt zonder vaste drummer opgenomen. De vrijgekomen plaats wordt ingenomen door sessiedrummer Jeffrey Baker, terwijl de groep op twee nummers andermaal een beroep doet op Bob Koehler.
Op haar webpagina schrijft Metaphor dat de muziek van de band zich niet eenvoudig in één enkel genre laat vangen. Daarbij spreekt ze het verlangen uit dat de muziek hopelijk niet teveel van één specifieke band is afgeleid, maar dat er invloeden van meerdere klassieke progbands te horen zijn. Na beluistering van het pas verschenen “Entertaining Thanatos” moet ik echter vaststellen dat de band nog altijd slechts één belangrijke inspirator kent, maar daar kom ik later op terug…
Eerst wil ik iets vertellen over het verhaal achter de plaat. Terwijl tekstschrijver John Mabry op het vorige album zijn denkbeelden over het vraagstuk rond de schepping bekend maakt, gaat hij op dit album namelijk nog een stukje verder. Op “Entertaining Thanatos” onderzoekt hij een ander raadsel van het leven… namelijk de dood. Door middel van mythologie (Thanatos is de personificatie van de dood in de Griekse mythologie), metaforen (!), historische figuren en zijn eigen gedachten, stelt hij zichzelf vragen en maakt hij allerlei theorieën over deze materie.
Deze onderzoekende handelwijze komen we helaas niet tegen wanneer we de muzikale omlijsting van het album onder de loep nemen. De “Seven Cheery Songs About Death”, zoals de subtitel van de plaat luidt, verraden een wel zeer duidelijke muzikale connectie met het antieke Genesis. Ondanks deze overduidelijke navelstreng wordt het kwartet gelukkig nergens zo’n huiveringwekkend duplicaat als bijvoorbeeld het Italiaanse The Watch dat weer wel is.
Metaphor zoekt haar toeverlaat dus voornamelijk in de retroprog. De composities en arrangementen op het album modelleren zich herhaaldelijk naar enkele bekende voorbeelden uit vervlogen tijden. Naast de duidelijke inwerking van het reeds genoemde Engelse progressief genootschap, geeft de plaat na meerdere luistersessies ook enkele andere referenties prijs. Daarbij denk ik vooral aan Van Der Graaf Generator, Emerson, Lake & Palmer en Gentle Giant. Dat het viertal evenwel ook naar nieuwe muziek luistert, blijkt wel uit de af en toe aan de oppervlakte komende marginale invloeden van Spock’s Beard.
Het moge duidelijk zijn dat mede hierdoor Metaphor op “Entertaining Thanatos” nergens een eigen gezicht toont. Vooral de enorme invloed van Genesis is hier debet aan. Op zich is er niets verkeerd met deze benadering, maar het kan me evenwel niet echt bekoren. Begrijp me niet verkeerd, want het is geenszins een slecht album te noemen. Het is alleen zo verschrikkelijk saai en voorspelbaar…
Al met al is dit album dus de uitgelezen aankoop voor niet avontuurlijk aangelegde progliefhebber, die in zijn collectie waarschijnlijk ook bands als A… ach nee, laat maar zitten. Ik zou daarmee toch alleen maar op de gekende lange teentjes trappen. Laat je door het voorgaande niet afschrikken, want het album heeft voor de conservatieve progressieveling genoeg te bieden. Het is alleen niet mijn ding.
Ik begon me trouwens tijdens het schrijven van deze bespreking steeds meer af te vragen, waarom er tot op heden niet één band is opgestaan, die wel in staat is om de essentie en het gedachtegoed van Genesis naar hedendaagse maatstaven te vertalen. Zonder daarbij te vervallen in flagrant en nutteloos gekloon, maar dat spreekt voor zich.
Met de overbodige vaststelling dat de uit San Francisco afkomstige band met de songtitel Call Me Old And Uninspired Or Maybe Even Lazy And Tired But Thirteen Heads In The Backyard Says You’re Wrong naar alle waarschijnlijkheid wel een record in handen heeft, wil ik je graag met de hierboven aangehaalde overpeinzing alleen laten. Mocht iemand wel zo’n band weten, dan kun je me bereiken via de bekende adressen. Ik ben benieuwd.
Frans Schmidt