Michael Riesenbeck is een Nederlandse muzikant die al zo’n dertig jaar actief is in de hardrock, melodische rock en AOR wereld. In 1987 drumde hij in een hardrock cover band, Fingers Crossed genaamd. Via Dawn startte hij de band Alibi, waarmee hij Nederlandstalige melodische hardrock maakte. Het album “Natasja & Andere Stukken” is wellicht nog bekend bij de wat oudere hardrockers in ons midden. Zijn debuutalbum “Shouting Silence” dat ruim tien jaar geleden het licht zag, werd ook al opgemerkt door Progwereld. Zijn voorkeur voor AOR en Toto werd toen ook al gehoord en dat is met dit tweede soloalbum – simpelweg “II” genoemd – niet anders.
Bij de redactie van Progwereld hebben we wel eens de discussie of een album wel of niet een plekje hoort te krijgen op onze website. Zoals jullie wellicht allang weten zoeken wij graag het randje van de progressieve muziek op om daarmee ook onze horizon te vergroten. Dit album dat zeker in de categorie AOR (Adult Oriented Rock) valt, met gastmuzikanten uit onder andere TNT, Shy, China Blue en Graham Bonnet, voelt zich goed thuis in het rijtje Bryan Adams, Bon Jovi, Journey, Reo Speedwagon, Styx, Survivor en Toto. En toch is dit een album dat ook bij progiefhebbers in goede aarde kan vallen. In de basis een duidelijke melodisch rockalbum, maar met meerdere invloeden zoals metal, blues en prog.
Riesenbeck is een multi-instrumentalist die zijn muzikale carrière is begonnen achter het drumstel. Rond de eeuwwisseling heeft zijn drumwerk langzaam maar zeker plaats gemaakt voor de gitaar. Op zijn eerste soloalbum bespeelde hij nog zo’n beetje alle instrumenten, maar nu heeft hij zich specifiek toegelegd op zijn gitaarspel. Met een vaste drummer (Rob Boshuijzen) en een flink aantal gastmuzikanten worden de overige instrumenten bespeeld. Ook heeft hij een flink aantal zangers weten op te trommelen. Zangers die enige roem hebben verkregen in de melodische AOR rock scene, maar voor de meesten van ons toch onbekenden zullen zijn.
Het album start met School Daze. Een nummer dat meteen het populaire jaren tachtig rockgeluid voorbrengt. Rick Rici geeft met zijn ietwat hese maar duidelijk cleane zang het specifieke geluid dat dit genre zo populair maakte eind ’70 / begin ’80. Een stem die enigszins vergelijkbaar is met die van Steve Perry (Journey). Muzikaal gezien had dit nummer ook ruim dertig jaar geleden gemaakt kunnen worden. We hebben het hier over een sterke, goed in het gehoor liggende productie, muzikaal goed uitgebalanceerd met hier en daar enige ruimte voor een solo, met vijf minuten kort genoeg om ook op een radiozender uitgezonden te worden. Bovendien wordt op dit nummer een Hammond orgel ingezet. Dit is een perfecte track om als single dit soloproject verder te promoten.
Tussen de verschillende, maar toch vergelijkbare, AOR nummers op dit album valt het bluesy nummer Truly Blue op. Een nummer dat Riesenbeck opdraagt aan zijn gitaarheld Gary Moore. De stem van onze landgenoot Marco van der Aar past hier perfect bij. Een waardig eerbetoon aan een groot muzikant.
Met de twee instrumentale nummers Groove Machine en Wandering Spirits maakt Riesenbeck dit album wat gewaagder dan het gemiddelde AOR album. Groove Machine spint een gitaarriff van Riesenbeck prachtig uit, met mooie ondersteuning op drums en basgitaar en hier en daar een geweldige toetsensolo van Frank v/d Burgt. Wandering Spirits heeft waarschijnlijk het meeste progressieve geluid van het album met complexe tempowisselingen en sterke drums.
Met “II” heeft Riesenbeck een tweede soloalbum afgeleverd in zijn lange carrière als muzikant. Een album dat mijn inziens ook aan het begin van zijn muzikale pad had kunnen worden gemaakt. Het grijpt terug naar een rockperiode waarin commercieel getinte melodieuze hardrock erg populair was. Een album dat in de huidige tijd niet meer gaat zorgen voor de grote doorbraak, maar voor de liefhebber van het betreffende genre is dit album zeker een aanrader.
Mario van Os