Mike Florio, wie kent hem niet. Euh, wie kent hem eigenlijk wel? Hoewel Mike al op respectabele leeftijd is gekomen (geboren in 1965) is dit pas zijn eerste cd met een echte band. De geboren en getogen New Yorker is al wel jaren in de muziekscene te vinden. Hij heeft wat kleine boterhammetjes verdiend met het maken van soundtracks voor independent films. Maar Mike was het beu om als tweederangs artiest te leven (en zo behandeld te blijven) en nam de touwtjes zelf in handen om samen met een trio muzikanten voor het eerst onder zijn eigen naam een heuse symfonische rockplaat te maken.
Het resultaat draait nu, voor de zoveelste keer, in mijn cd speler. De glimmende schijf heeft als titel “Arisen” meegekregen en eerlijk is eerlijk, het is niet van B-film kwaliteit. Mike Florio zorgt naast alle toetsenpartijen ook voor de zang op deze release. Zijn stem houdt het midden tussen een mix van alle zangers die de Alan Parsons Project en Toto er in al die jaren doorheen hebben gejaagd. Gerechtvaardigd is de vraag of de muziek ook die kant op gaat. Enigszins wel, vooral de productie is vrij glad en erg jaren ’80. Maar anderzijds is het muzikaal gezien wel wat spannender en doet het soms wat aan Kansas dan wel aan Pallas denken. Het AOR vignet ligt op de loer, maar het geheel is te progressief en afwisselend om deze er met volle overtuiging op te plakken. Ons aller Mike wordt ondersteund door een drietal bevriende muzikanten. Hoewel het toetsenwerk van Florio de hoofdmoot vormt op deze cd, is het werk wat de anderen verrichten zeker niet te onderschatten. Vooral drummer Steve Golden is een gouden (ik weet het, flauwe woordspeling) slagwerker. Lekker fris en fruitig slaat deze man zich door het door Florio geschreven materiaal heen. Gitarist Bill Thomas is een aardige slaggitarist maar mist toch nog net de overtuiging om als volleerd stergitarist door te kunnen gaan. De basaanslagen van Dave Bailey staan een beetje achterin de productie en hij heeft derhalve een zuiver dienende taak. Hij valt hierdoor niet erg op maar hij irriteert nergens en dat was waarschijnlijk ook de bedoeling van Florio.
Er is voor iedere symfoliefhebber wel iets te vinden op deze plaat, enkel de hardrockers onder ons komen er wat bekaaid vanaf. Het album trapt af met een ode aan componist Beethoven. Fraai toetsenspel zorgt voor een mooi opgezet intro. Na deze klassiek verantwoorde klanken wordt het tempo van Bells For 1827 behoorlijk opgevoerd. De op Geoff Downes gelijkende toetspartijen vormt het hart van dit nummer. De oerdegelijke klappen van Golden zorgen voor de juiste ondersteuning en zo is dit album op goede wijze in gang gezet. Het vierde nummer Pretending is een prettige ballade die af en toe zelfs aan het jaren ’80 werk van Camel doet denken. Het warme stemgeluid van Florio voelt fijn aan en hij betast de piano op de juiste momenten. Het opvallende simpele drumgeluid (drumcomputer?) zorgt ervoor dat het geen saaie aangelegenheid wordt. Het daaropvolgende Media Ride is een stuk drukker van aard. De toetsenpartijen gaan het gevecht aan met het gitaargeluid van Thomas. Florio moet alle zeilen bijzetten om dit met zijn stem bij te kunnen houden. Dit lukt maar half zodat je met het gevoel blijft zitten: leuk geprobeerd maar volgende keer beter.
Het album wordt afgesloten met Violent Moods. Het zeven minuten klokkende nummer moet er voor zorgen dat je als luisteraar het gevoel krijgt deze plaat nog een keer te willen horen. De laatste indruk is nu eenmaal de belangrijkste in veel gevallen. Het nummer begint erg ingetogen en de door Florio ingezongen partijen komen maar moeizaam je speakers uitzetten. De vormgeving is daarentegen fraai. Waarschijnlijk door zijn ervaring met het maken van filmmuziek weet Mike Florio wel hoe hij een bepaalde stemming moet neerzetten. Ik vind wel dat hij er teveel tekst doorheen wil jagen tijdens het eerste gedeelte van dit nummer. Op het moment dat de instrumenten het overnemen komt het goed. Het wederom op Kansas lijkende nummer eindigt een stuk fraaier dan dat het begon. Vele gelaagde synthpartijen worden over je heen gegoten en het is moeilijk, doch de moeite waard, om alles op je in te laten werken. Drummer Steve Golden weet met veel gevoel de vellen te raken en zelfs Bill Thomas gooit er een – weliswaar korte – flitsende solo uit. Het einde is er plotseling, terwijl er voor je gevoel nog wel het één en ander voorbij moet komen, is het toch ineens voorbij wat deze cd betreft. Ik denk dat hier met een flink outro nog wel meer van te maken was.
Met deze cd zal Florio waarschijnlijk niet massaal doorbreken en zal het bij mij ook niet in mijn jaarlijstje voorbij komen, maar het geheel is toch alleszins de moeite van het luisteren waard. Deze geluidsdrager mist nog wel wat overtuigingskracht, maar het begin is toch maar mooi gezet en ik kijk nu al uit hoe de opvolger van “Arisen” zal klinken.
Sander Kok