Zou een 19-jarige Mike Oldfield ooit enig idee hebben gehad over de impact van de muziek op zijn debuutalbum? Dat hij weleens muziekhistorie zou kunnen hebben geschreven en dat de muziekwereld er nadien nooit meer hetzelfde uit zou zien?
Op 26 mei 2023, exact vijftig jaar na het uitbrengen van het oorspronkelijke album, brengt diezelfde Mike Oldfield zijn jubileumalbum “Tubular Bells (50th Anniversary Edition)” uit. Met een zeer toepasselijke gouden versie van de oorspronkelijke verchroomde buis van fotograaf Trevor Key op de iconische hoes, ditmaal van de hand van Rupert Lloyd. Met de release van dit jubileumalbum zijn er nu zes verschillende versies verschenen, samen met een deel van een onvoltooide zevende versie. Misschien een beetje te veel van het goede?
Het album start, hoe kan het ook anders, met de klassieke versie van het album. Het is zonder twijfel een van de beste debuutalbums in de muziekgeschiedenis. Na ontelbare luisterbeurten door de decennia heen lijkt het nog steeds te betoveren met een hypnotiserend effect dat alles wat geweldig is aan progrock samenvat, met vreemde afwijkende maatsoorten, lange stukken ouverture, het gebruik van een verscheidenheid aan instrumenten en die heerlijk rondspokende melodie. Het is simpelweg onvergetelijke en meeslepende muziek. Fijn om weer eens naar het origineel te luisteren, maar of deze versie nu zoveel beter is dan eerdere uitgaves (Remastered 2009), waag ik te betwijfelen.
Het meest interessante aan dit jubileum album is natuurlijk de nooit eerder uitgebrachte introductie voor Tubular Bells 4. Naar verluidt schreef Oldfield dit in 2017 en maakte hij een demo in zijn thuisstudio van zo’n acht minuten. De bedoeling was om een volledig album uit te brengen, maar ergens gedurende het proces verloor Oldfield zijn interesse en kwam het nooit tot een compleet nieuw album. De muziek is een variatie op het overbekende thema, maar laat nergens een verpletterende indruk achter, helaas. Misschien had Oldfield het wel bij het rechte eind om het bij die acht minuten te laten.
Net zo interessant is de circa twaalf minuten durende muziek voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in London 2012. Hoewel vermeld als Tubular Bells/In Dulci Jubilo, begint het nummer van Mike Oldfield met het introductiestuk van Tubular Bells in zijn normale arrangement, gevolgd door een herziene versie van hetzelfde thema dat Oldfield tijdens interviews ‘swingular bells’ noemde. Het volgende stuk bevat twee arrangementen van Far Above the Clouds (“Tubular Bells III”), en ten slotte is er een vertolking van In Dulci Jubilo, gevolgd door een korte coda. Zonder meer een interessant stuk muziek en een passend eerbetoon aan de componist. De enigszins schuchtere Oldfield schijnt vrijwel onmiddellijk positief gereageerd te hebben op het verzoek om op te treden. Er is wel eens wat kritiek te beluisteren op dit stuk muziek, maar ik vind het geweldig.
Tubular Bells (Mike Oldfield & YORK remix) is zoals de titel al aangeeft een remix van Oldfield in samenwerking met de Duitse dj en producer Torsten Stenzel (YORK), samen ook al verantwoordelijk voor de release van “Tubular Beats” in 2013. Het gaat hier om een zogenaamde ‘club mix’, handjes in de lucht en dansen maar, zoiets.
De Blu-ray bevat als belangrijkste onderdeel een Dolby Atmos stereo remix van de Engelse mixer en producer David Kosten (Steven Wilson, Keane, Tom Chaplin). Ik ben geen fan van die eeuwige herkauwende remixen, in de meeste gevallen voegen ze weinig tot niets toe aan het origineel. Dat is ook nu weer het geval, hoewel ik eerlijkheidshalve wel moet zeggen dat de geluidskwaliteit me in positieve zin opvalt.
Is deze jubileumuitgave van Oldfield de aankoop waard? Moeilijk te zeggen, het is vooral een herhaling van zetten, nummers die al eerder zijn uitgebracht. Met uitzondering dan van de korte vingeroefening Tubular Bells 4. Ik snap Oldfield wel, zijn geliefde ‘kindje’ viert een memorabele verjaardag en dat mag best gevierd worden. Maar persoonlijk zou ik toch graag wat meer nieuw en/of onuitgebracht werk willen beluisteren. Hij zal ergens tussen die enorme voorraden opnames toch nog wel iets hebben liggen wat de moeite van het beluisteren waard is?