Millenium is een Poolse band met de pech dat er al zoveel uitstekende prog wordt gemaakt vandaag de dag. Was de band in de jaren tachtig, toen het progaanbod aanmerkelijk smaller was, werkzaam geweest, dan had men wellicht volle zalen getrokken en duizenden cd’s verkocht. Nu valt Millenium al een plaat of vijf in de grote boze middenmoot. En dat is jammer, want geheel zonder kwaliteiten is Millenium absoluut niet.
De groep kent qua discografie een wat grillig verloop. Het eigenlijke debuut “Vocanda” (2000) liet net als de opvolger “Reincarnations” zwaar opgezette neoprog horen, dat veelbelovend was, doch geen potten kon breken. “Deja Vu” (2004) betekent een duidelijke koerswijziging, met zijn triphop-invloeden. Het blijkt het voorlopige hoogtepunt te zijn, want op het voorgaande “Interdead” (2005) wordt deze invloed alweer volkomen losgelaten, want men kiest op deze plaat het platgetreden pad van de meest eenvoudige vorm van neoprog. Toch redden de voortreffelijke composities deze plaat.
Op “Numbers And The Big Dream Of Mr Sunders”, waar opnieuw een concept achter schuilt, laat Millenium zich van zijn mindere kant zien. De stijl is nagenoeg dezelfde als op “Interdead”, met opnieuw neoprog wat de klok slaat. Twee verschillen vallen echter gelijk op. Om te beginnen sijpelen langzaam maar zeker de triphopinvloeden weer een beetje binnen, en ten tweede zijn de uitwerkingen van de verschillende melodieën en thema’s erg mooi. Beide facetten komen bijvoorbeeld tot uiting in Night Voice In My Head, dat haast een Eloy-sfeertje meekrijgt en ondanks het zwakke refrein gemakkelijk de sterkste compositie van de plaat is.
Millenium is dus op zijn sterkst in de eindfasen van elk nummer. Het tragische is alleen dat de liedjes op zichzelf niet bijster sterk zijn en tezamen met het hilarische concept en de soms tenenkrommende eenvoudige refreinen, maakt dat “Numbers…” bij verre mijn minst favoriete Millenium-plaat is.
Dat is tragisch, want er wordt toch gedurende de hele plaat prima gemusiceerd. De gitaarsolo van Piotr Ptonka in bijvoorbeeld Alone In Fame is een schoolvoorbeeld, maar in het nummer erna, Back To The Childhood, gooit hij er met een nogal standaardsolo met de pet naar. Ik schreef bij de recensie van “Interdead” dat het lichte Poolse accent nauwelijks stoort, maar helaas doet het dat op deze plaat wel. Help The People, dat min of meer als afsluiter geldt, is het nummer dat het onvermogen van deze plaat zo goed weergeeft. Het betreft een matige compositie – en nog een ballad ook – maar ondanks dat denk je tóch dat ze het moeten kunnen. Dat denk je helaas niet bij Wishmaker, waarvan de melodielijn gepikt lijkt uit een kinderliedje. Nee, dat zou een belediging zijn voor kinderliedjesschrijvers. Het is een nummer dat zelfs als b-kant nog zou bekrassen, hoewel de laatste twee minuten nog wel kúnnen.
Samenvattend kan ik stellen dat Millenium – toch zo’n vertrouwde factor in de middenmoot van de neoprog – met “Numbers…” tot stagnatie is gekomen. Hopelijk betreft het een overgangsplaat en verrast de groep ons een volgende keer. Ik weet zeker dat ze meer kunnen. O Millenium, treedt eens binnen in de éénentwingste eeuw!
Markwin Meeuws