Het is vrij uniek. Een muzikant, tevens bandleider en verantwoordelijk voor zo’n beetje alle composities luistert niet naar muziek van collega-muzikanten. De man weet zelfs niet waar zijn fans naar luisteren. We hebben het over Mark Kelly, de in Dublin geboren zanger-gitarist en oprichter van de band Molybaron. Met zijn Ierse en Franse bandmaten opererend vanuit Parijs en spelend onder de Franse vlag.
Het resultaat, met het hier besproken tweede album “The Mutiny” als bewijs, mag je ook uniek noemen. En goed ook. Ik voorzie een mooie toekomst voor dit kwartet. Ongetwijfeld mede geholpen door het Duitse label InsideOut Music, dat zijn scoutingsapparaat goed op orde had. Immers, ze contracteerden de band kort nadat ze dit album in mei 2021 al in eigen beheer hadden uitgebracht.
Het bijzondere en misschien ook unieke aan Molybaron is dat hun muziek niet te categoriseren valt. Men speelt een mix van diverse metal genres. Het meest benaderen ze nog een mix van Ghost, Mastodon, Threshold en Annihilator. Al circuleren op internet tal van andere referenties. Wat eigenlijk al voldoende zegt. En volgens Kelly voortkomt uit zijn principe om volledig geschoond van externe factoren de nummers te schrijven.
Het gebodene op deze cd is technisch van hoogstaande kwaliteit. Ieder bandlid beheerst zijn instrument tot in de puntjes. Daarnaast blijft de muziek, naast soms spijkerhard, toegankelijk en veelal melodisch. En dat alles steeds ruim binnen de vijf minuten. Enige uitzondering is opener Animals. Hier komen alle aspecten van deze groep naar voren. Het gaat van Ghost naar Mastodon en weer terug. Robuuste gitaarriffs, een vlijmscherpe gitaarsolo en een refrein wat in je hoofd blijft hangen. Ben ik normaal gesproken vies van ‘lalalalala’ intermezzo’s, de Oriëntaalse variant die hier voorbij komt deed me glimlachen. Aansluitend volgt het korte Lucifer. Een agressieve en dominant aanwezige basgitaar doet denken aan de Canadese speed metal band Annihilator. Maar ook Threshold is niet ver weg. Opvallend dat de stem van Kelly in al het geweld uitstekend gedijt.
In Prosperity Gospel slaat Kelly wat aan het experimenteren. Zijn poging met kopstem te zingen mislukt jammerlijk, maar is hem vergeven. Met The Lighthouse wordt gas teruggenomen. Begeleid door akoestische gitaar laat Kelly horen dat hij een klasse zanger is. Het nummer kent een sterke opbouw waarin de intensiteit langzaam wordt opgeschroefd. Op de achtergrond hoor je zacht toetsenspel, waarvan niet duidelijk is wie deze voor rekening neemt. Slave To The Algorithm is het hardste nummer van het schijfje. Het is een kleine vijf minuten speed metal wat de klok slaat met rauwe en agressieve zang. Alsof de Thalys door je kamer dendert. Something For The Pain raast aanvankelijk in hetzelfde tempo door, waarbij Sebastien De Saint-Angel zich zes slagen in de rondte plukt op zijn basgitaar. Het feest is compleet met een razende gitaarsolo van Steven André. Voorwaar een helse klus voor drummer Camille Greneron om de zaak bij elkaar te houden, maar die hij succesvol klaart. Op het Mastodon-achtige Twenty Four Hours is een gastrol weggelegd voor Whitfield Crane, zanger van de metal band Ugly Kid Joe.
“The Mutiny” heeft mij drie kwartier uitermate geboeid. Maar ook geleerd dat de zoektocht naar referenties een lange kan zijn. Met het risico op verdwalen. De variatie aan uiteenlopende metal stijlen is een genot voor de liefhebber van het hardere werk. Het is afwachten of Kelly zijn principes in stand houdt met het succes wat deze groep ongetwijfeld zal krijgen.