In het 20-jarig bestaan van Mono heeft van de tien reguliere albums collega Frans Schmidt twee maal aandacht besteed aan hun albums op deze site. En wel het indrukwekkende “Hymn To The Immortal Wind” uit 2009 en “You Are There” waar hij in 2006 al waarschuwde dat met het steeds weer toepassen van dezelfde post rock formule hun muziek in de toekomst niet als monotoon moet worden bestempeld.
Dit moet een woordgrapje zijn want de muziek van Mono beluister je niet, die onderga je. Het dringt in je systeem waar je geen idee had dat de trillingen en energiegolven je het gevoel geven dat je leeft. Anderzijds begrijp ik Frans wel. Het risico om in het beperkte instrumentale post rock genre te spelen, waar stijlgenoten als Explosions In The Sky, Long Distance Calling, Red Sparowes, en The Black Noodle Project in opereren, is herhaling de standaard stijloefening. Gelukkig is op dit album niet altijd alleen shoegaze muziek te horen. Want met atmosferische aanvullingen van elektronische orkestraties weet Mono een volle maar toch zachte klankkleur mee te geven aan hun sound, zonder te vervallen in het standaard opvullen met veel galm. Ook het metal randje ontbreekt niet en in dat laatste zit juist de kracht van Mono.
Het openingsnummer start nog rustig, maar met een soepele overgang naar After You Comes The Flood barst het los. Een heerlijk thema dat in mijn hoofd nestelt en voor mij een paar onbekende hersenkwabben kietelt om daar nooit meer weg te gaan. Dit nummer bruist als Collapse, geeft enorm veel energie en zal live een knaller van jewelste worden. In Breathe zingt bassiste Tamaki Kunishi met onvaste stem voor het eerst op een album. Als je haar zang als een sfeerbepalend element aanhoort dat wordt toegevoegd in het geluid, verdwijnt het onwennige gevoel al snel. Het titelnummer is niet alleen het langste maar ook het meest intrigerende nummer waar van alles gebeurt en onze Japanse fijnproevers net zoals Godspeed You! Black Emperor de tijd nemen om het einde zo vroeg mogelijk te beginnen en tegelijkertijd dit ook weer zo lang mogelijk uit te stellen. Hier verandert een luchtige structuur in georganiseerde chaos met een eerste hoofdrol voor de nieuwe drummer.
Far And Further is een melancholisch nummer dat associaties oproept met Sigur Rós, terwijl Sorrow een langzaam nummer is dat Alcest gewild had te kunnen componeren. In ruim acht minuten zwelgt het nummer heel langzaam aan waar op het eind eindelijk de drummer helemaal losgaat over cymbalen en tomtoms. Deze nieuwkomer in deze band, Dahm Majuri Cipolla, drumt in beginsel niet anders dan anderen in dit genre. Uiteindelijk zit post rock ook gegoten in een vaste drumsound waar volgens mij in de opname productie een deken in de bass drum verdwijnt om het geluid dof te houden. Maar in dit nummer en het titelnummer laat hij zijn echte kwaliteiten horen. Er zit zowaar progressie in post rock!
Parting is met een digitaal strijkje en piano het rustpuntje waarna het met het negen minuten durende Meet Us Where The Night Ends de post rock draad weer word opgepakt om met een trompetje in Funeral Song de boel weer in te laten zakken. Gelukkig duurt dit maar kort. Met Vanishing, Vanishing Maybe sluit het als A Minor Reflection het album heel kalmpjes af en verdwijnt langzaam uit mijn hoofd en mijn systeem.
Al met al zijn de nummers met de hardere en snelle stukken erg goed en is het geheel behoorlijk donker te noemen. Een vrolijke boel is het allemaal niet daar in Tokyo. Door het om en om positioneren van korte rustige nummers en lange post rock nummers die stevig eindigen, blijven er mooie spanningsbogen staan en kakt het nergens in. Monotoon is het daarom zeker niet en zo kan de band met dit soort kwalitatieve albums makkelijk nog eens twintig jaar mee.