Mono (support Helen Money)

4 december 2014, Patronaat Haarlem

Locatie
Patronaat Haarlem
Takaakira Goto: gitaar
Hideki Suematsu: gitaar
Tamaki Kunishi: basgitaar en toetsen
Yasunori Takada: drums
Recoil, Ignite (van “Rays Of Darkness” (2014))

Burial At Sea (from “Hymn To The Immortal Wind” (2009))
Kanata (van “The Last Dawn” (2014))
Pure As Snow (Trails Of The Winter Storm) (from “Hymn To The Immortal Wind” (2009))
Halycon (Beautiful Days) (from “Walking Cloud And Deep Red Sky” (2004))
Where We Begin (from “The Last Dawn” (2014))
Ashes In The Snow (from “Hymn To The Immortal Wind” (2009))
Everlasting Light (from “Hymn To The Immortal Wind” (2009))

Het was voor mij de tweede keer dat ik een concert bijwoonde in de kleine zaal het ’t Patronaat te Haarlem, een alleraardigst zaaltje dat wel meer aandacht bij het progpubliek mag krijgen. Ik heb de grote zaal nooit gezien, maar de kleine zaal lijkt me zeer geschikt voor bands die niet groot genoeg zijn voor de Boerderij, maar wel het idee willen hebben dat ze niet voor een half-lege zaal staan te spelen. Mono speelde afgelopen donderdag voor zo’n 250 man, en daarmee leek de zaal gezellig druk, zonder dat je nergens kon doorlopen.

De avond werd geopend door Helen Money (echte naam: Alison Chesley), een Amerikaanse celliste van wat naam. Ze speelde onder meer met Broken Social Scene, Russian Circles, Mono zelf, Shellac Nina Nastasia, Fugazi’s bassist Joe Lally en Portishead. Ze stond alleen op het podium en speelde een akoestische cello, waarmee ze door middel van versterking en distortie allerlei soundscapes en drones op het aarzelende publiek afvuurde. Soms deden haar verrichting wat soundtrackachtig aan, en kon men zelfs een heus thema constateren middels haar brei van geluid. Het was best aardig, en gezien mijn grote bekendheid met het instrument, interessant om te bestuderen. Gelukkig was Helen Money ook weer snel door haar materiaal heen, want het begon na een klein half uurtje ook wel inwisselbaar te worden.

Met een bedachtzaam knikje kwam rond half tien het Japanse viertal het podium op, en hoewel het wellicht onderhuids racisme is, het is toch wel grappig om een viertal Japanners het podium op te zien komen. De twee gitaristen gaan zitten op een krukje, terwijl de mooie Tamaki Kunishi op haar basgitaar, voorzien van een rokje waardoor ze zo uit “Kill Bill” lijkt te zijn weggelopen, blijft staan. De acht nummer die ten gehore worden gebracht, ontwikkelen zich volgens strak schema. Langzaam geeft leider en gitarist Takaakira ‘Taka’ Goto de cadans aan, waarna de tempo opgevoerd wordt en de dynamiek met factor 10 toeneemt. Het is eigenlijk zo bombastisch als de pest, deze oer-vorm van postrock. Gek dat er niet meer symfonische rockfans op af waren gekomen.

Aangezien de groep al zo lang samenspeelt, en de melodieën van de gebrachte composities van zeer hoog niveau zijn, maakt het concert grote indruk. Taka blijkt niet alleen de aanjager van de nummers te zijn, maar hij steelt ook de show met zijn prachtige gitaarfratsen, die Hideki ‘Yodi’ Suematsu tot een soms onbetekenende tweede rol te degraderen. Maar het blijkt ook wel dat Yasunori Takada een belachelijk goeie drummer is, en zeer op zijn plaats in deze fabuleuze band.

Fans die de band echter al vanaf het eerste uur volgen, zouden ook tot de conclusie kunnen komen dat Mono wat zoekende is, en een showtje opvoert dat een beetje pathetische trekjes begint te vertonen. Zeker Taka loopt hierbij op een dun koordje. Nu moet ik nog hard lachen en geniet met volle teugen als hij zogenaamd vol in extase zijn gitaar omkeert en de distortion knoppen hard omdraait, en meedogenloos knielt en met zijn handen op het podium slaat. Natuurlijk wil het publiek dit zien. Is hij echt in extase? Of doet hij dit elke avond? Ik vermoed dat hij er nog wel een paar jaartjes mee wegkomt, maar ik zie eveneens een kunstenaar gevangen in zijn eigen… tja… kunstje.

Ook in de keuze van het materiaal valt dit op. De weigering van de band een mooie bloemlezing te geven van al hun platen, leidt tot een halfslachtige keuze van een paar nieuwe tracks van hun twee (!) nieuwe, onlangs verschenen platen “Rays Of Darkness” en “The Last Dawn”, en maar liefst vier tracks van hun succesalbum “Hymn To The Immortal Wind”. Het behoorlijk dramatisch ontvangen “For My Parents” van twee jaar geleden wordt geheel genegeerd, evenals zo’n beetje alles voor 2009.

Maar wat ze deden, deden ze voortreffelijk. Ik zag een vleugje van een interessante nieuwe richting en vorm in de single Kanata, dat voorzien is van een werkelijk prachtige melodie, en liefdevol werd vertolkt door de band. Het viel me ook op hoe mooi de rustige opbouwgedeelten van de nummers eigenlijk zijn. Want hoewel live natuurlijk het hele publiek zit te wachten tot de volgende eruptie, heeft de muziek juist ook dit verstilde moment nodig om te schitteren. Daarom was het goed om te merken dat de band blijkbaar zeer hoge eisen stelt aan het geluid in de zaal. De muziek was tijdens de erupties snoeihard, maar desalniettemin goed in balans, en zeker niet oorverdovend. Ik constateerde dat ze hun eigen geluidsman hadden meegenomen, en dat was zeker te horen.

Na ruim anderhalf uur genot hield de band het voor gezien. Taka stak twee duimen omhoog uit blijk van waardering en Tamaka gaf een kort knikje. Dat was het. Bij postrock is het blijkbaar normaal geen toegift te doen. Ook weer zo iets. Dat neemt echter allemaal niet weg dat ik zeer heb genoten, en dat Mono live een ware belevenis is. Volgende keer ben ik zeker weer van de partij!

Verslag: Markwin Meeuws

Send this to a friend