Absurd.
Jeetje, wat is deze hoes lelijk! Dat was de eerste gedachte toen ik deze cd in mijn brievenbus vond en de cover bestudeerde. En met mij zullen er meer zijn, want als je goede smaak hebt zal je deze cd op basis van een verfijnde cover niet heel snel uitzoeken.
Collega Erik Groeneweg opende zijn recensie van “Toons Tunes From The Past” op identieke wijze, ook hij was niet te spreken over de cover van dat album. En wie deze band zelfs beter kent dan één of twee gelezen recensies op Progwereld weet dat dit niet de eerste cd is met een absurde hoes. Mörglbl heeft er patent op. Neem bijvoorbeeld het tweede album uit 1999, waarin de heren als drie Teletubbies je tegemoet lopen. Een cover voor een carnavalsplaat verbleekt erbij. En als je wil zien hoe je knip- en plakwerk van je neefje van drie er uit ziet moet je eens zoeken op het voorgaande album “Tea Time For Pünks”.
Het Franse trio Mörglbl met in de gelederen gitarist Christophe Godin, bassist Ivan Rougny en drummer Aurélien Ouzoulias is ruim twintig jaar actief binnen het genre prog-jazz-metal en inmiddels zijn de heren bij album nummer zeven beland. Progwereld heeft niet alle albums van de band gerecenseerd en gezien de band’s verleden is ons dat absoluut te verwijten. Dit trio heeft op basis van een gedurfde progressieve muzikale aanpak recht op meer recensies, of de muziekstijl nu de jouwe is of niet.
Ik zal eerlijk zijn; ik ben niet direct de aangewezen specialist voor dit album, maar soms moet je ook eens buiten je eigen lijntjes kleuren. Dit album is volledig instrumentaal en dat soort albums vervelen mij nogal snel. Aan de andere kant is de band niet vies van stevige riffs binnen het jazz-fusion geluid en dat spreekt mij juist wel weer aan. Erik Groeneweg schreef in zijn recensie van “Toons Tunes From The Past” dat de band niet afkerig is van humor en clowneske taferelen binnen de muziek en die zijn op dit album iets meer naar de achtergrond verdwenen. Althans, de grappige en bijzondere toevoegingen zijn in elk geval in de meeste gevallen smaakvol toegepast.
Een mooie variatie van tracks met daarbinnen diverse stijlen kenmerkt “The Story of Scott Rötti”. De basis van de muziek is nog steviger dan voorheen en vooral het gitaarwerk is creatief. De liefhebbers van funky en groovy details binnen de heavy muziek van de band hoeven niet te vrezen, die zijn prima geïntegreerd gebleven. Dark Vädim is bijvoorbeeld een track waarin je kan horen dat de band een flinke stap voorwaarts richting heavy gitaar muziek heeft gezet. Mooi stevig gitaarwerk en heerlijk verslavende bastonen nestelen zich stevig in je brein en hoe gek het ook klinkt surfen mijn gedachten naar een band als ZZ Top. De track loopt na een paar minuten over in een stijlvolle jazzvariatie. De band begint de songs op het album dus vaak voortvarend en stevig, Crime Minister opent fors met meerdere gitaren en een vet aangezette basgitaar, alleen de drums verraden een improviserende aanpak. Eigenlijk is dit dé kenmerkende track van het huidige Morglbl; de band opent robuust met gitaarriffs, waarna ze geleidelijk terugvallen in een jazz-fusion geluid en creëert daarna ruimte voor sfeer en melancholie. De avant-gardistische kant van vijftien jaar geleden heeft plaats gemaakt voor een metal-jazz aanpak met nog steeds ruimte voor avant-garde invloeden, maar die zijn minder belangrijk geworden voor het trio.
Opvallend binnen de muziek van Morglbl is dat de band ijzersterke intro’s neerlegt die pakkend en spannend zijn. Na zo’n intro vervalt de compositie in de regel in een jammende aanpak en de Fransen vergeten dan niet te variëren waardoor je nieuwsgierig blijft naar de volgende track. Een voorbeeld van een sterke intro is het titelnummer The Story Of Scott Rötti: een mechanisch gitaarritme luidt de weg in naar in dit geval een fijne solo. Bijzonder en monumentaal. Een positieve rol binnen de muziek is drummer Aurélien Ouzoulias, hij drumt gevarieerd en dwingend op sommige momenten, ritmisch en ondersteunend op andere momenten. Een voorbeeld waarin hij beide facetten combineert is Les Légions Du Rhum. Hierin voelt zijn drumwerk als improviserend en jammend, maar elke klap is raak.
Een teken dat Morglbl tegenwoordig wat subtieler te werk gaat bij het verwerken van humor is La Lèpre à Elise. De band legt ook hier weer een heftige gitaarbasis neer, maar de toevoeging van de olijke vrouwelijke vocalen tovert ongetwijfeld een glimlach op je gezicht. Geen overdreven kunstzinnige aanpak maar een smaakvolle en bijzondere toevoeging. Het ambiente slot van de track is bijzonder.
Zoals eerder aangegeven in deze recensie; dit trio verdient meer aandacht dan het tot op heden van Progwereld heeft gekregen. De band heeft progressiviteit in het DNA gebeiteld, waarschijnlijk meer dan de gemiddelde band met een recensie op deze site. Eigenlijk zij we het Mörglbl verschuldigd elk album in de band’s discografie te bespreken.
Oké, toch nog een overbodig grappig aandeel van de groep vind je in het laatste nummer, Cor à Cor, Een intro van een minuut stilte maakt plaats voor natuurgeluiden met daarna vals getrompetter dat door merg en been gaat. Daarmee eindigt het album bijna traditiegetrouw; absurdistisch en vreemd.
Ach, het hoort gewoon bij dit gezelschap…
Ruard Veltmaat