Even generaliseren. De jaren ’70 prog laat zich kenmerken door een ongelimiteerde creativiteit met een enorme diepgang in de muziek als gevolg. In de tachtiger jaren is prog onder invloed van de commercie vaak wat toegankelijker en bondiger. In de jaren ’90 treedt onder impuls van bands als Dream Theater een bepaalde verharding op in het bandgeluid. Je ziet dat bij o.a. Arena, Threshold of Ayreon. Zo!
Je kan de nieuwe Duitse band Morphelia makkelijk aan dat rijtje toevoegen en aanduiden als typisch ’90. Laat me er dit van zeggen: ik mag deze band wel. Morphelia is weliswaar niet de beste band ter wereld en gelukkig weten ze dat zelf ook. Met “Prognocircus”, hun hier te bespreken debuut-cd, heeft de band m’n hart werkelijk gestolen. Ik vind dit soort eigen beheer producties vaak iets uiterst charmants hebben en zo ook deze schijf. De meeste van de acht nummers hier klinken bevlogen, compromisloos en ontwapenend. In eerste instantie vormt het geheel nog geen coherent album en komen de 72 minuten over als één brok van hetzelfde. Dit komt vooral door het vrij beperkte bereik van zanger Kurt Stwrtetschka en de steeds maar hoorbare invloed van Ian Crichton (Saga) op het gitaarspel van Guido Fröhlich. Al snel verandert dat en krijgt elk nummer z’n eigen gezicht.
Als de orkestrale bombast van opener Midnight Sun wordt overgenomen door een aanstekelijk hardrock-loopje, ontwikkelt zich de sympathie voor dit vijftal. Stwrtetschka’s stem klinkt behoorlijk aangenaam. Hij heeft wel een typisch Duits accent maar daar komt hij goed mee weg. Ook heeft hij de neiging om teveel lettergrepen in één zin te stoppen, maar hij doet zo hartstikke z’n best om alles bol te werken dat het bijna aandoenlijk is. Hij is niet echt goed maar absoluut goed genoeg voor Morphelia. Stwrtetschka is op z’n best als hij gewoon bij zichzelf blijft en zich niet teveel verschuilt achter typetjesstemmen met van die kiele-kiele-kopstemfratsen. Lekker uitbundig gezongen zijn de refreinen van Dream Of Jerusalem. Dit nummer met z’n aanstekelijke meebrulregels zal vast en zeker uitgroeien tot een live-favoriet.
Evenals Stwrtetschka voegen gitarist Guido Fröhlich en toetsenist Grünebast net dat beetje extra menselijkheid aan de muziek toe waar je als luisteraar blij van wordt. De twee gebruiken hun technische vaardigheden dan ook niet als doel maar als middel. Voorafgaand aan de oprichting van Morphelia in 1999 speelden beiden al vijftien jaar samen in het Saga-achtige Peacock. Dat de heren aan elkaar gewaagd zijn blijkt wel uit het gemak waarmee ze elkaar feilloos aanvullen, blindelings en vol vertrouwen. Zonder halsbrekende toeren uit te halen is hun spel van dien aard dat je het wilt blijven horen. Ook de daden van het ritmeduo dragen bij aan de sympathie voor deze cd. Het prettige basspel van Renko Rickerts en de kordate klappen van Elmar de Groot zorgen ervoor dat de muziek met al z’n tempo- en sfeerwisselingen niet ontspoort. De circuskaravaan komt dus zogezegd niet door donkere tunnels, langs steile ravijnen of door onherbergzame gebieden.
Morphelia weet af en toe op deze cd behoorlijk te verrassen. Niet alleen met kostelijke passages als tegen het eind van Midnight Sun, waar een klassiek aandoend akkoordenschema (Paganini) de ondergrond vormt voor een lekker melodieus gitaarthema, maar zeker ook met een compositie als Love Of An Old Man. Hier wordt een Alan Parsons-achtige ambiance regelmatig onderbroken door heftige gitaarakkoorden wat een leuk, eigenzinnig nummer heeft opgeleverd met hemelse Mellotronklanken. Het ligt enigszins in de lijn van Sylvan.
In A Winter’s Tale vergaloppeert de band zich helaas. De balladeachtige zangstukken zijn van prullenbakniveau en het mag een raadsel heten waarom dit nummer met deze ‘schuimpjes’ – inclusief het daartussen gelegen up-tempo gedeelte dat veel te Saga is – niet gewoon achterwege is gelaten. Er zijn immers nog voldoende goede nummers over. Hazard en It’s Time For A Change bijvoorbeeld of Dream Of Jeruzalem en Virginhood’s End. Het iets meer bedaarde The Russian Fail vind ik erg genietbaar, zo niet het hoogtepunt van “Prognocircus”. Dit nummer ligt in de lijn van Landmarq en Pendragon met af en toe een schepje spinazie.
Muziek van Morphelia laat zich vrij eenvoudig doorgronden, want meestal is er volgens hetzelfde stramien geweven. De ritmes zijn vaak kabbelend tussen up- en midtempo. De inkleuring van de akkoordenreeksen vormt een balans tussen enerzijds vervormde gitaarrifs en anderzijds sprankelend getokkel, tussen Mellotronklanken versus jaren ’80 getingel en tussen orgel en piano. De melodielijnen zijn vrij eenvoudig maar omdat Guido Frölich met zijn gitaar de nodige thema’s speelt, is er zeker sprake van melodische rock. Elk nummer heeft wel iets van een solo, zij het van gitaar of toetsen. Deze zijn kort maar krachtig en doordat ze zo flitsen, pompen ze het adrenalinegehalte bij de luisteraar flink op. Mede hierdoor is er voldoende variatie binnen de nummers. Dat is ook wel nodig want omdat deze cd bomvol muziek zit, is hij al gauw door de zo-zo- liefhebber als saai aan te merken.
Ik heb in elk geval flink genoten van “Prognocircus” en ik denk velen met mij. Adembenemend zoals een echt circus is deze cd niet, maar bij mij mogen ze hun tentje nog wel eens opslaan.
Dick van der Heijde