Vanuit het zonnige Californië komt een perkamenten motje ons o zo fijne symfonische rockwereldje binnenvliegen, met zich meebrengend een keur aan dankzij het downloaden lang niet zo onbekend-gebleven legendarische invloeden.
Moth Vellum is de band waarover we spreken en zij brengen met “Moth Vellum” – hun titelloze debuut dus – bijna een uur ongecompliceerde doch sterk gestructureerde en hypermelodieuze symfonische rock van de bovenste plank. Het knappe van de band, maar tegelijkertijd hun struikelblok, is dat het deze band lukt pure symfonische rock te maken zónder overdreven bombastisch te klinken (hoewel delen van Salvo behoorlijk opgefokt klinken, oké). Natuurlijk zijn er erupties van gitaarsolo’s, opgestapelde toetsenpartijen en meer tempowisselingen dan een progfan mag hopen, maar nergens verliest de band zijn focus. Elke luisterbeurt opent nieuwe gezichtspunten en toont verrassende thema’s die nog niet eerder waren opgevallen.
De invloeden van de band reiken zich van hun landgenoten Ethos en Starcastle, tot hun Britse evenknieën England en Druid. Dat met name Druid in slechts weinig andere recensies genoemd is, is beyond me, want de Amerikaanse band (http://www.myspace.com/mothvellum) is welhaast een kloon van deze illustere band (http://www.myspace.com/druid7576). De groepen delen dezelfde verwijfdheid qua zangers (bij sommige tracks zocht ik tevergeefs naar een vrouwelijke gastzangeres), hooguit klinkt Moth Vellums zanger/bassist Ryan Downe iets minder als Dennis DeYoung dan Druid’s zanger Dane. Doch het is vooral de lyrische sound en de haast slome sound die de beide groepen haast eng vergelijkbaar maken. Tel daarbij tenslotte op het feit dat één van de tracks, Against The Suns, een reprise kent, en daarmee het sleutelstuk vormt van de plaat. Druid’s debuut heet “Toward The Sun”, voor alle duidelijkheid.
Wat Moth Vellum ook moge zijn, in de huidige tijd positioneert de band zich prima naast tijd-, land- en stijlgenoten als Izz, Salem Hill en Iluvatar, en ondertussen zullen ook Zweedse bands als Simon Says, Brighteye Brison en Moon Safari verwantschap voelen.
Het struikelblok zal duidelijk zijn: van enige originaliteit is geen sprake, maar de groep kiest zijn stijl en invloeden met een elegantie en flair die bewondering verdient. Dat blijkt gelijk al met de ijzersterke openingstrack Let The Race Begin, dat middels toetsensalvo’s ondersteund door rollende drums al direct je trommelvliezen kietelt. Downe blijkt gelijk al een geweldige zanger te zijn met een lijzige, doch krachtige stem, en waar zijn stem de vrouwelijke kant lijkt te benadrukken, is zijn stuwende baswerk mannelijk en robuust.
Laat Whalehead je in slechts zeven minuten je al duizelen van gitaar- en toetsensolo’s omsingeld door een ijzersterk refrein, het is het ruim 13 minuten durende Salvo dat ik zie als het hoogtepunt van het indrukwekkende debuut. Meesterdrummer Matt Swindells geeft het startsalvo van dit mini-eposje, dat na een kort zanggedeelte vervalt in een bizar ritme en dito toetsensolo van oppertalent Tom Lynham. Daarna volgt een buitengewoon lyrisch en indrukwekkend gedeelte waar de emotie werkelijk vanaf druipt (‘Mother, mother!’), om vervolgens een zalige solo van stergitarist Johannes Lulley te laten horen. Vervolgens worden we op en neer gegooid (letterlijke tekst ‘I’m here and there and up and down’) en afgevuurd richting meer dynamiek en versnelling. Prachtnummer.
Het al genoemde sleutelnummer (dat ik feitelijk stiekem als titeltrack zie) kent niet diezelfde dynamiek en verrassingen als Salvo, maar Against The Suns is één en al de rust zelve. Het nummer komt praktisch volkomen tot stilstand halverwege en kent een min of meer stoer einde, doch overal blijft het kalme tempo gehandhaafd. Opnieuw zijn de Druid-invloeden niet van de lucht. Tenslotte kent Walk It Off ook enkele prettige erupties van muzikaal genot, en hoewel op zichzelf ook dit nummer sterk is (wat lichte AOR-invloeden maken het een luchtige compositie) is het statement van Moth Vellum inmiddels meer dan krachtig neergezet.
Met dit verrassende visitekaartje maakt Moth Vellum wat mij betreft duidelijk dat de groep er is om te blijven. De opvolger zal duidelijk maken of de groep eenzelfde lot beschoren is als de groepen die ik bewust als invloeden noemde. Moge dat zo zijn, dan nog zal het debuut van Moth Vellum eenzelfde status onder liefhebbers vergaren dan “Toward The Sun”, “Garden Shed”, “Ardour” en zelfs “Children”. Klasse!
Markwin Meeuws