Ulver, Sunn O))), Æthenor, Guapo, Miasma & The Carousel of Headless Horses, Mothlite: geen onmogelijke playlist voor een doorsnee zaterdagmiddag. Het kan zijn dat ik eerst zin heb in progressieve elektrometal, daarna overga op moeilijke dronemetal, vervolgens een stukje avantgardepiepjesmetal luister, om dan via een fikse dosis avantprog uiteindelijk te belanden bij een hippe semi-experimentele synthpopplaat als “Dark Age” van Mothlite – en dit allemaal zonder de rode draad te verliezen. Immers, de hele middag is de Brit Daniel O’Sullivan niet weggeweest uit mijn stereo.
In al zijn verschillende muzikale incarnaties weet O’Sullivan grote hoogtes te bereiken, en dit is ook het geval met “Dark Age”, het tweede album van zijn soloproject Mothlite. Bijgestaan door Knut Jonas Sellevold, die de (break)beats en elektronica verzorgt, heeft O’Sullivan na het eerdere “The Flax of Reverie” nu wederom een inspirerende en geïnspireerde plaat afgeleverd. “Dark Age” is sterk geënt op de popmuziek van de jaren ’80 en doet vaak denken aan artiesten als David Sylvian, Japan, OMD, New Order, Rational Youth, David Bowie, Talk Talk, Ultravox en – vooruit dan maar – Alphaville. Dit betekent overigens allerminst dat Mothlite de zoveelste (New New New) New New Romantic kloon of pseudosynthpopband is – integendeel. O’Sullivan blijft gewoon O’Sullivan, en progexperiment speelt dan ook een belangrijke rol op “Dark Age”. Ondanks de duidelijke verwijzingen naar grootheden uit de jaren ’80 zit de muziek vol met elementen die ook terugkeren in het werk van bijvoorbeeld Ulver, zoals de echoënde zang en de pulserende elektronicageluiden.
Mede dankzij de nadruk op deze elementen overstijgt “Dark Age” andere retromuziek die bij dezelfde leveranciers de mosterd haalt, zoals John Maus of “In This Light and on This Evening” van Editors (niet dat het een straf is om naar deze artiesten te luisteren, maar dat terzijde). Nummers als Something in the Sky, The Underneath en Zebras bestaan niet alleen uit bijzonder fraaie melodieën en pakkende refreinen, maar worden vanuit O’Sullivans kenmerkende interesse in muzikale texturen en sferen van meerdere lagen voorzien. Deze afwisseling tussen kanten van O’Sullivans muzikale persoonlijkheid maakt de muziek dynamisch en verrassend. Zo eindigt het strakke elektronische Dreamsinter Nightspore onverwachts met een een melancholisch aandoende regel die telkens herhaald wordt over een klanktapijt van spacegeluiden en een naar triphop neigende beat. Door op zo’n manier met de verwachtingen van de luisteraar te spelen laat O’Sullivan telkens subtiel merken dat hij een achtergrond in de prog heeft.
Ondanks de nadrukkelijke focus op de jaren tachtig is “Dark Age” van Mothlite hierom toch zonder meer interessant voor progliefhebbers. De manier waarop O’Sullivan zijn invloeden combineert en er met behulp van Knut Jonas Sellevold een bijzondere eigen draai aangeeft is indrukwekkend. De melancholisch opgetogen nusynthprog op “Dark Age” zou dan ook bij een breed publiek in de smaak moeten vallen.
Christopher Cusack