Motorpsycho

Kingdom Of Oblivion

Info
Uitgekomen in: 2021
Land van herkomst: Noorwegen
Label: Stickman
Website: http://motorpsycho.no/
Tracklist
The Warning (pt 1 & 2) (7:29)
Kingdom Of Oblivion (6:56)
Lady May (3:22)
The United Debased (9:04)
The Watcher (5:04)
Dreamkiller (5:16)
Atet (2:16)
At Empire’s End (8:16)
The Hunt (5:46)
After The Fair (1:56)
The Transmutation Of The Cosmoctopus Lurker (10:55)
Cormorant(3:33)
Tomas Järmyr: drums en zang
Hans Magnus “Snah” Ryan: zang, gitaar, basgitaar en toetsen
Bent Sæther: zang, basgitaar
Kingdom of Oblivion (2021)
The All Is One (2020)
The Crucible (2019)
Roadwork Vol. 5 (2018)
Roadwork Vol. 3 (2018)
The Tower (2017)
Begynnelser: music from an Imagined Play (2017)
Here be Monsters vol. 2 (2016)
Here be Monsters (2016)
Still Life with Eggplant (2013)
The Death Defying Unicorn (2012)
Roadwork Vol. 4 (2011)
Heavy Metal Fruit (2010)
Child of the Future (2009)
Little Lucid Moments (2008)
Black Hole/ Blank Canvas (2006)
Motorpsycho Presents the International Tussler Society (2004)
In the Fishtank 10 (2003)
It’s A Love Cult (2002)
Phanerothyme (2001)
Barracuda (2001)
Roadwork vol. 2. (2000)
Let Them Eat Cake (1999)
Roadwork vol. 1 (1999)
Trust Us (1998)
Angels and Daemons at Play (1997)
Blissard (1996)
Timothy’s Monster (1994)
The Tussler (1994)
Demon Box (1993)
8 Soothing Songs for Rut (1992)
Lobotomizer (1991)

In een tijdperk waar toetsen een steeds prominenter plaats innemen en waar metal de ruige gitaar gemonopoliseerd lijkt te hebben, voelt hardrock soms aan als een relikwie. Op een sporadische revival na lukt het mijns inziens maar weinig bands om de muziekstijl actueel en relevant te laten klinken. Des te interessanter dat Motorpsycho zich aanvankelijk tot doel stelde een onversneden hardrockalbum te creëren. Als er een band is die met zo’n concept kan uitblinken, zijn het deze heren wel.

Een onverdund hardrockalbum is “Kingdom Of Oblivion” echter niet. De invloed van hardrock uit de jaren ‘60 en ‘70 is desondanks duidelijk merkbaar. Namen als Black Sabbath, Uriah Heep en Blue Cheer komen als associatie naar boven. Wat dit album verder authentiek laat aanvoelen, is de focus op  riffs, waardoor de muziek kernachtig en opzwepend klinkt: alsof de wereld aan de voeten van deze Noren ligt. Het creëert een ietwat rechtlijnig geluid dat niettemin een ongedwongenheid ten toon spreidt die gangbaar was in een tijd dat genres minder strak gedefinieerd waren. Het titelnummer toont dit het duidelijkst. Hier horen we raggende roadrage met een pakkende melodie, waarbij de beknepen gitaarsolo mooi past binnen de logheid van de compositie. Ook The United Debased maakt goed gebruik van de voornoemde invloeden. Een hakkend ritme ondersteunt vurige gitaarklanken. Halverwege lijkt er een stroomversnelling te volgen, maar vervolgens komt de focus te liggen op een grommende baslijn. Pompende melodieën leiden tot slot naar een explosieve conclusie. Zo’n nummer had op een album als “Paranoid” niet misstaan.

Desalniettemin ontwaren we ook veel composities die afwijken van deze hardrockstijl. Zo bevat The Hunt een prettig zwierig ritme en een folky arrangement dat door de Mellotron een feeërieke sfeer kent. Halverwege wordt het nummer spannender door marsritmes en grommende toetsen. Deze dreiging vloeit gauw over in een statige conclusie. The Watcher is ronduit experimenteel. Smeulende bassen contrasteren met psychedelische toetsen, hetgeen een ongemakkelijk sfeer creëert. Richting het eind gaat het even spoken, maar echt stormig wordt het niet: een onderhuidse spanning lijkt eerder het doel te zijn. Het doet wat denken aan de stijl die de Rolling Stones brachten op “Their Satanic Majesties Request”.




Hoewel deze muziek goed in elkaar steekt, bemerk je toch dat we hier met restmateriaal van doen hebben. De stijl van dit album is niet consistent, waardoor het niet overkomt als een totaalproduct. Daarenboven voelen nummers als Atet, After The Fair en Cormorant meer als oefenstudies aan dan als uitgewerkte composities. Plaatvulling, om het maar botweg te zeggen. Sterker nog, over het geheel genomen heeft de rechtlijnigheid van deze muziek het nadeel dat de arrangementen minder gedetailleerd klinken. Dit doet af aan de intensiteit. Gelukkig heeft de band voldoende talent en ervaring om ook binnen deze, ietwat schetsachtige stijl, parels te creëren.

Zo is Transmutation Of The Comoctopus Lurker een beest van een nummer. Het pakkende baswerk verhult mondjesmaat dat de arrangementen niet enkel spannend, maar ook gespannen zijn. De zinkende synthesizers benadrukken immers dat er op de achtergrond iets misgaat. Vervolgens leidt een surreële stroomversnelling naar een tegendraadse gitaarsolo. Hermetische klanken vestigen een beklemmende sfeer. Met een onverbiddelijke intensiteit keert de band terug naar het veilige hoofdritme, hetgeen aanvoelt als een opluchting. Het gevaar blijft echter sluimerend aanwezig. Geen wonder dat er toch een bescheiden uitbarsting volgt, waarna de luisteraar wezenloos wordt achtergelaten. Het zijn dit soort nummers dat deze plaat – ondanks enkele kritiekpunten – de moeite van het beluisteren waard maakt. Jammer dat dit niveau niet constant kon worden vastgehouden.

“Kingdom Of Oblivion” bevat dan ook doorgaans luchtige, doch overtuigende muziek. Met name de momenten waar de band zich laat inspireren door hardrock zijn aansprekend. Helaas zijn de composities minder goed uitgewerkt en minder intens dan op de illustere voorganger. Desalniettemin is dit nog altijd een plaat waar de liefhebber van retrorock zich geen buil aan kan vallen.

Send this to a friend